Leçon 17

THV2D
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

THV2D

Slide 1 - Slide

Programme 
pour la leçon 17
        Aujourd'hui (=vandaag) :
- Révision de l'heure en français
- Supplément, p.27-28: corrigé exercice A
- Compréhension orale (=luisteroefening): D'accord > Chapitre 2 > 2-1 > 5 + 6(x2)
- Wederkerende werkwoorden in de Présent




jeudi 7 avril

Slide 2 - Slide

Quelle heure est-il?
12:00 uur (middags)

Slide 3 - Open question

Quelle heure est-il?
15:15 uur

Slide 4 - Open question

Quelle heure est-il?
18:30 uur

Slide 5 - Open question

Quelle heure est-il?
11:45 uur

Slide 6 - Open question

D'accord 
Chapitre 2 > 2-1 > 5 + 6(x2)

Slide 7 - Slide

De wederkerende werkwoorden

Slide 8 - Slide

Wat is een wederkerend werkwoord?
Geef een voorbeeld in het Nederlands.

Slide 9 - Mind map

Wat is het eerste wederkerend werkwoord dat je in het Frans hebt geleerd?

Slide 10 - Mind map

wakker worden
opstaan
tanden poetsen
zich scheren
zich opmaken
zich uitkleden
naar bed gaan
uitrusten
Se réveiller
se lever
se brosser les dents
se raser
se maquiller
se déshabiller
se coucher
se reposer

Slide 11 - Drag question

Je / J'
Tu
Nous
Il / Elle 
Vous
Ils / Elles 
U / Jullie 
Ik
Hij / zij 
Zij
Jij 
Wij 

Slide 12 - Drag question

JE
TU
IL/ELLE/
ON
NOUS
VOUS
ILS/
ELLES
-e
-ons
-e
-es
-ez
-ent

Slide 13 - Drag question

Deel 1
De wederkerende werkwoorden in de présent

Slide 14 - Slide

1. présent

Je me lave à sept heures.

Ik was me om zeven uur 's ochtends.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Quelle différence remarques-tu entre le français et le néerlandais ?
Welk verschil merk je op tussen Frans en Nederlands?

Slide 17 - Slide

De volgorde
Het wederkerend voornaamwoord staat voor de persoonsvorm:
Je me couche
Tu te couches
Il/Elle/On se couche
Nous nous couchons
Vous vous couchez
Ils/Elles se couchent

Slide 18 - Slide

me-te-se => m'-t'-s'
Me, te en se worden m', t' en s' voor een klinker of een stomme h:
Je m'habille
Tu t'habilles
Il/Elle/on s'habille
Nous nous habillons
Vous vous habillez
Ils/Elles s'habillent

Slide 19 - Slide

Des questions?

Slide 20 - Slide

Kies de juiste vorm van de présent:
Je __ lave à huit heures du matin (se laver).
A
te lave
B
me lave
C
lave me
D
lave te

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm van de présent:
Nous ___
A
couchez nous
B
nous couchez
C
couchons nous
D
nous couchons

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm van de présent:
Elle __ deux fois par jour.
A
se brosse les dents
B
elle brosses les dents
C
se brosses les dents
D
brosse se les dents

Slide 23 - Quiz

Kies de juiste vorm van de présent:
Tu __ à 6:30.
A
tu réveille
B
te réveille
C
te réveilles
D
tu réveilles

Slide 24 - Quiz

Supplément
Faire l'exercice B page 29
Si tu es rapide, tu peux commencer l'exercice C.
(Als je snel bent, kun je beginnen met opdracht C)

Slide 25 - Slide

Les devoirs
mercredi 13 avril
Faire/maken:
- Supplément, page 29: exercices B + C
- Zoek en schrijf 5 stukjes informatie in het Frans in je schrift over Yannick Noah.
- Terminer (=afmaken) D'accord > Chapitre 2 > 2-1 >  6(x2)
Apprendre/leren:
- Quizlet 2-1 FR=>NL
- Quizlet 2-2 NL=>FR
- Supplément, page 28: wederkerende werkwoorden in de Présent

Slide 26 - Slide