4.4 opdr 52 t/m 58

Vak: Engels
Hoofdstuk: 4 Food, lesson 4
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen 
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Hoofdstuk: 4 Food, lesson 4
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen 
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op blz 39.

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je de grammar over some en any toepassen
- kun je de grammar over this, that, these and those toepassen

Leergebiedoverstijgend doel:
Samenwerkend leren
- Accepteert feedback van medeleerlingen door zijn gedrag aan te passen.

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):
Gwen, Tim, Daan, Daniël, Bregje en Nick

Jullie kunnen zelfstandig aan de slag! Lees goed de theorie door en maak daarna opdracht 52 t/m 56 (53 NIET) op blz 39 t/m 40

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Slide

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 5 - Quiz

Die mensen: ... people
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 6 - Quiz

Dat huis: ... house
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 7 - Quiz

SOME / ANY

SOME en ANY betekenen beide:

  • enkele
  • wat 
  • een paar
  • geen (in combinatie met NOT)
                                                                           Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
                                                                     Every day I buy some sweets in the canteen.
                                                           Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
                                                                        My brother can't eat any nuts, he's allergic.


Slide 8 - Slide

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.

Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 9 - Slide

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 10 - Slide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 11 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
Aanwijzende voornaamwoorden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 52 t/m 56 op blz 39 t/m 40.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna kun je een boek lezen, tekenen of een smartgame pakken

timer
1:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

Heb je het werk nog niet af? 
- Afmaken in arrangementtijd of huiswerk!

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?
Heb je nog ergens hulp bij nodig?

Slide 16 - Slide