In deze paragraaf leer je welk antisemitisme er was in Duitsland.
In deze paragraaf leer je hoe Joden werden vervolgd vanaf 1933.
In deze paragraaf leer je hoe de Holocaust plaatsvond.
Slide 4 - Diapositive
In welke tijdvak was er al haat tegenover het Jodendom?
A
Industriële revolutie
B
Middeleeuwen
C
Gouden Eeuw
D
Jagers en verzamelers
Slide 5 - Quiz
Hoe noemen we haat tegen het Jodendom?
Slide 6 - Carte mentale
1933
1939
1941
1945
Discriminatie
Joden werden door de Duitsers in het openbaar gediscrimineerd en vernederd
Duitsers en macht
Door de veroveringen krijgen Duitsers steeds meer Joden in macht
Plan van aanpak
De Duitsers besluiten om de Joden systematisch te vermoorden en ze te deporteren in kampen.
de Holocaust
De nazi's vermoorden in totaal zes miljoen Europese Joden. Ook vermoorden de nazi's Roma's, Sinti's en homoseksuelen.
Deze grote genocide in geschiedenis noemen we de Holocaust.
Slide 7 - Question de remorquage
Wat betekent het begrip ''vooroordelen''?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Vidéo
00:21
Welk begrip past het best bij deze video?
A
verzet
B
intimidatie
C
indoctrinatie
D
collaborateur
Slide 10 - Quiz
00:54
Waar werden de Joden weggevoerd en vermoord?
Slide 11 - Question ouverte
01:33
Wat heeft Arnold van den Bergh gedaan?
A
De nazi's geholpen door geld te geven
B
De nazi's tegen te houden door verzet en te staken
C
De nazi's geholpen door adressen te geven van Joodse onderduikers
D
De nazi's weg te jagen door geweld en intimidatie te gebruiken
Slide 12 - Quiz
Zet ze in de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
Er bestonden vooroordelen over Joden in Duitsland
Deze idee werd versterkt nadat Adolf Hitler aan de macht komt
Hij hield zich aan de zogeheten ''rassenleer theorie''
Het antisemitisme neemt toe en Joden worden in het openbaar gediscrimineerd en vernederd
Slide 13 - Question de remorquage
www.annefrank.org
Slide 14 - Lien
Welk regel van de nazi's valt jou op en waarom?
Slide 15 - Question ouverte
0
Slide 16 - Vidéo
Welk begrip past het best bij deze video?
A
razzia's
B
concentratiekampen
C
censuur
D
blitzkrieg
Slide 17 - Quiz
De Duitsers kregen door hun geslaagde veroveringen meer Joden in hun ________, zij wisten nog niet wat ze moesten doen met de Joden. Totdat de Duitsers besloten de Joden op ______________________ te vermoorden.
De nazi's bouwden __________________ __ op in Polen en werden de joden _____________. Sterke mannen en vrouwen moesten _______________ verrichten. Ouderen, kinderen en zieken werden meteen _______________.
Zet ze in de juiste volgorde
macht
systematisch wijze
vernietigingskampen
gedeporteerd
dwangarbeid
vermoord
Slide 18 - Question de remorquage
Waarom mochten Joden niet trouwen of seks hebben met een ander ras?
Slide 19 - Question ouverte
Leerdoelen §4.3
In deze paragraaf leer je welk antisemitisme er was in Duitsland.
In deze paragraaf leer je hoe Joden werden vervolgd vanaf 1933.
In deze paragraaf leer je hoe de Holocaust plaatsvond.
Slide 20 - Diapositive
Waar ging §4.4 Oorlog buiten Europa over?
Japan wilt net zoals Duitsland een groter rijk/keizerrijk.
Japan in de jaren 30 hield zich druk bezig met industrie.
In 1936 sloot Japan een bondgenootschap samen met Duitsland en Italië.
Japan viel landen aan in Azië zoals, China, Korea en Nederlands-Indië.
Japan raakte direct betrokken in de oorlog na de aanval op Pearl Harbor.
Andere landen zoals Suriname, Curaçao, V.S en Canada raakte ook betrokken in de wereldoorlog.
Slide 21 - Diapositive
Leerdoelen §4.4
In deze paragraaf leer je hoe de oorlog in Azië verliep
In deze paragraaf leer je hoe Japan de bezette gebieden behandelde
In deze paragraaf leer je hoe andere werelddelenbetrokken waren bij de wereldoorlog
Slide 22 - Diapositive
Met welke landen sloot Japan een bondgenootschap en in welk jaar?
Slide 23 - Question ouverte
Geallieerden
Asmogendheden
Slide 24 - Question de remorquage
Wat voor tactiek of aanval gebruikten de Japanners tijdens de oorlog?
Slide 25 - Carte mentale
Slide 26 - Diapositive
Kijk goed naar de vorige afbeelding. Is de maker van de afbeelding een Japanner, Duitser of Amerikaan? Leg uit waaraan je dat kan zien.
Slide 27 - Question ouverte
Wat wilt de maker van de afbeelding bereiken?
Slide 28 - Question ouverte
Slide 29 - Vidéo
Wat leidde tot de einde van de Tweede wereldoorlog tussen Japan en de V.S?
A
Slag om Stalingrad
B
Pearl Harbor
C
Doolittle Raid
D
Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Vidéo
Welk begrip past het best bij deze video?
A
seks slaaf
B
dienstplicht
C
boer
D
dwangarbeid
Slide 32 - Quiz
1936
1941
1942
1945
Bondgenootschap
Japan sluit samen met Duitsland en Italië een bondgenootschap
Pearl Harbor
De Japanse luchtmacht valt de vloot Pearl Harbor aan in Hawaii
Verovering Zuid-oost Azië
De Japanners veroveren overige landen in Azië zoals Nederlands-Indië, Singapore, Filipijnen.
Atoombommen
De Japanners capituleren na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
Slide 33 - Question de remorquage
Slide 34 - Diapositive
Welke kolonies hielpen mee met grondstoffen?
A
Brazillië
B
Suriname
C
Curaçao
D
Mexico
Slide 35 - Quiz
De Japanners werden eerst gezien als de _____________, maar al snel merkten de Indonesiërs dat ze __________________ waren.
De Japanners behandelde de bezeten gebieden slecht, zij moesten onder ___________ werken en rijst ___________ aan de Japanners. Veel mensen leden honger en raakte uitgeput.
Vrouwen werden gedwongen om _______________ te worden voor het Japans leger. Europese vrouwen en kinderen werden in _____________ geplaatst.
Zet ze in de juiste volgorde
dwang
seksslaaf
Jappenkampen
bevrijders
onderdrukkers
leveren
Slide 36 - Question de remorquage
Slide 37 - Diapositive
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
capitulatie
B
NSDAP
C
bondgenootschap
D
revolutie
Slide 38 - Quiz
Waarom kan je een atoombom niet vergelijken met een normale bom?
Leg je antwoord uit met: vernietigingskracht en giftige straling