Oefenen Tweede Wereldoorlog

Oefenen Tweede Wereldoorlog
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen Tweede Wereldoorlog

Slide 1 - Diapositive

Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland

Slide 2 - Quiz

De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt de Duitse tactiek aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genoemd?
A
Von Schlieffenplan
B
Operatie Barbarossa
C
Blitzkrieg
D
Loopgravenoorlog

Slide 4 - Quiz

Geallieerden
AS-mogendheden
Groot-Brittannië
Verenigde Staten
Duitsland
Sovjet-Unie
Italië
Japan

Slide 5 - Question de remorquage

Welk land kan Duitsland niet overnemen in West-Europa
A
Frankrijk
B
Denemarken
C
Groot-Brittannië
D
België

Slide 6 - Quiz


Een omschrijving van een begrip:
Tijdens de oorlog raakt de gehele burgerbevolking betrokken bij de strijd en wordt alles in dienst gesteld van de oorlogsvoering.

Welk begrip wordt beschreven?
A
Blitzkrieg
B
Koude Oorlog
C
Totale Oorlog
D
Tweefrontenoorlog

Slide 7 - Quiz

De Tweede Wereldoorlog begon in                  met de Duitse aanval op                      In                       veroverde Duitsland onder andere de landen                              ,
                      en                      Een jaar later, in                     viel Hitler de                          aan. De bondgenoten die tegen Duitsland vochten noemen we de     
België
Frankrijk
Nederland
Polen
Tsjechië
Sovjet-Unie
1939
1940
1941
1942
Geallieerden
As-mogendheden

Slide 8 - Question de remorquage


A
Deze persoon heet Churchill en hoort bij Groot-Brittannië
B
Deze persoon heet Churchill en hoort bij de Verenigde Staten
C
Deze persoon heet Roosevelt en hoort bij de Verenigde Staten
D
Deze persoon heet Roosevelt en hoort bij Groot-Brittannië

Slide 9 - Quiz


De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Wat is de juiste volgorde?
Gebruik de bron
A
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en ten slotte 4.
B
Eerst 2, dan 4, vervolgens 3 en ten slotte 1.
C
Eerst 1, dan 2, vervolgens 3 en ten slotte 4.
D
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en ten slotte 3.

Slide 10 - Quiz


Op welke kaart is het gebied te zien dat Duitsland en zijn bondgenoten bezet hielden in 1942?
Gebruik de bron
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 11 - Quiz


In 2010 werden deze lichtjes aangebracht. Alle lichtjes samen vormen een herinnering aan een historische gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog.
In welke stad werd dit gedaan?
Gebruik de bron
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Den Haag
D
Rotterdam

Slide 12 - Quiz

Hieronder staan vier beweringen over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Welke bewering is juist?
A
Alleen Joden waren verplicht altijd een persoonsbewijs bij zich te hebben.
B
Het grootste deel van de Joden kon de oorlog overleven dankzij de mogelijkheid om onder te duiken.
C
Joden werden vervolgd omdat ze tegen de nazi's waren en niet op de NSDAP stemden.
D
Na een razzia werden Joden afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork.

Slide 13 - Quiz

Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.

In welke volgorde werden deze landen door Duitsland aangevallen?
A
Frankrijk – Polen – Sovjetunie
B
Frankrijk – Sovjetunie – Polen
C
Polen – Frankrijk – Sovjetunie
D
Polen – Sovjetunie – Frankrijk

Slide 14 - Quiz

Nederland capituleert in:
A
1939
B
1940
C
1941
D
1945

Slide 15 - Quiz

In eerste instantie verandert er weinig voor de meeste Nederlanders
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Alle docenten die 1942 lesgaven op reguliere scholen waren niet-Jood
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt het grootste Nederlandse verzet genoemd?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe worden mensen genoemd die samenwerken met nazi's?

Slide 19 - Question ouverte

Hoe wordt het plan genoemd dat Britten bedachten om NL te bevrijden?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de Holocaust
A
De gaskamers die in de concentratiekampen werden gebruikt
B
De massale moord op joden tijdens de WO2
C
Mensen die joden haten.
D
Een manier van Hitler om aan de macht te komen

Slide 21 - Quiz

Waarom is de slag om Stalingrad een keerpunt in de oorlog
A
Het is de eerste nederlaag van Duitsland
B
Het Duitse leger wordt vernietigd
C
De Russen nemen veel Duitse spullen in beslag
D
De Russen kunnen Duitsland bombarderen

Slide 22 - Quiz


A
De persoon met de hoed, die hier wordt gearresteerd door het verzet, heet Mussert en hoort bij de SDAP
B
De persoon met de hoed, die hier wordt gearresteerd door het verzet, heet Colijn en hoort bij de NSB
C
De persoon met de hoed, die hier wordt gearresteerd door het verzet, heet Troelstra en hoort bij de SDAP
D
De persoon met de hoed, die hier wordt gearresteerd door het verzet, heet Mussert en hoort bij de NSB

Slide 23 - Quiz

"We woonden alle drie in Arnhem: Mozes, Ben en ik. Rond september 1942 kregen we ieder een oproep en zijn we op transport gezet. Toen we in het kamp kwamen, zaten er zo'n 40.000 mensen. Elke week kwamen er lege treinwagons het kamp binnen om mensen op te halen."

In de bron wordt gesproken over een kamp. Over welk kamp gaat de bron?
A
Auschwitz, omdat het gaat om een doorgangskamp.
B
Auschwitz, omdat het gaat om een vernietigingskamp.
C
Westerbork, omdat het gaat om een doorgangskamp.
D
Westerbork, omdat het gaat om een vernietigingskamp.

Slide 24 - Quiz

Wat gebeurde er kort voor de bevrijding met Hitler (in Duitsland)?
A
De Amerikanen namen Hitler gevangen
B
Hitler kwam om in de gevechten in Berlijn
C
De Russen namen Hitler gevangen
D
Hitler pleegde zelfmoord

Slide 25 - Quiz

Op de foto zie je 'Little Boy' een atoombom die op de Japanse stad Hiroshima is gegooid.

De president van de Verenigde Staten besloot tijdens de Tweede Wereldoorlog atoombommen in te zetten tegen Japan.

Welk argument had de president voor de inzet van de atoombommen?
A
De Amerikanen dachten dat bij de verovering van Japan veel van hun soldaten zouden sneuvelen.
B
De As-mogendheden hadden een bondgenootschap gesloten met de Sovjet-Unie
C
De Geallieerden wilden voorkomen dat de Sovjet-Unie een atoombom zou inzetten.
D
Japan weigerde zich over te geven aan de As-mogendheden.

Slide 26 - Quiz

Bombardement van Rotterdam
D-day
Hongerwinter
Jodenvervolging

Slide 27 - Question de remorquage

Hieronder vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog.
Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.
Operatie Barbarossa
Pearl Harbor
Rusland verklaart Duitsland de oorlog.
Duitsland valt Polen binnen.
Engeland en Frankrijk verklaren Duitsland de oorlog.

Slide 28 - Question de remorquage

D-Day vond plaats op:
A
10 mei 1940
B
7 december 1941
C
6 juni 1944
D
8 mei 1945

Slide 29 - Quiz

De Tweede Wereldoorlog eindigde in Nederland op:
A
10 mei 1944
B
10 mei 1945
C
5 mei 1945
D
4 mei 1945

Slide 30 - Quiz

Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Atoombom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Hongerwinter
D
Operatie Market - Garden

Slide 31 - Quiz