Maandag B3A eerste les

Wednesday February 24th
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Wednesday February 24th

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Plan of today
  • How was your break? Do you have something to tell us?
  • Inloggen klas in Lesson Up
  • Inloggen Quizlet
  • Unit 5, lesson 2
  • Uitleg Vraagwoorden
  • Quiz maken
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Diapositive

Your goals:
  • Learn vraagwoorden
  • Finish exercises Unit 5, lesson 1 & 2
  • Account in Lesson Up
  • Account in Quizlet

Slide 4 - Diapositive

LessonUp
  • interactieve presentatietool
  • niet alleen presenteren maar ook open vragen, meerkeuze     
  •  vragen, woordweb, filmpjes etc.
  • leerlingvolgsysteem (zelfstandig werken)
  • opdrachten nakijken
  • naslagwerk (grammatica)

Slide 5 - Diapositive

How was your holiday?

Slide 6 - Carte mentale

Inloggen Lessonup

lessonup.app/login

Slide 7 - Diapositive

Je klascode :

mrgcv

Slide 8 - Diapositive

LessonUp
1. Log in met je LessonUp account
2. Word lid van de Engelse klas (code =  mrgcv)
3. Klik op de les 
4. Maak de andere accounts aan (zie volgende bladzijde)


Slide 9 - Diapositive

Quizlet
2. Klik op gratis aanmelden om toe te treden tot de klas

  • woorden en zinnen leren 
  • spelletjes doen met woorden en zinnen
  • wedstrijdje in de klas
  • ook voor andere vakken!

Slide 10 - Diapositive

Unit 5: lesson 2 Teamwork
Deze lesson gaat onder andere over bedrijfsuitjes. Wat lijkt jou het leukst?
Kies uit:1.
  1. een grappig uitje
  2. een leerzaam uitje
  3. een spannend uitje
  4. een creatief uitje
  5. een gezellig uitje
  6. een relaxed uitje.

Slide 11 - Diapositive

Kies uit: een grappig uitje, een leerzaam uitje, een spannend uitje, een creatief uitje, een gezellig uitje, een relaxed uitje.

Slide 12 - Carte mentale

Grammar page 74

Slide 13 - Diapositive

Vraagwoorden:
Wanneer je iets wilt vragen, zet je vaak een vraagwoord aan het begin van de zin. 

Bijvoorbeeld: wie, waar, wanneer, waarom, wat en hoe.

Deze heb je ook in het Engels.

Slide 14 - Diapositive

  • Vraagwoorden komen vaak voor in het Engels






  • Ze staan bijna altijd aan het begin van de zin




Vraagwoorden komen vaak voor in Engels, ze staan bijna altijd aan het begin van de zin.

Slide 15 - Diapositive

In het Engels heb je de vraagwoorden: 

  • Who?           Wie?
  • What?          Wat?
  • Where?        Waar?
  • When?         Wanneer?
  • Why?           Waarom?
  • Which?        Welke?
  • How?           Hoe?

Slide 16 - Diapositive

Uitlegvideo
Klik op link in de volgende dia
en luister naar de uitleg over vraagwoorden.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Nu gaan we oefenen...

Slide 19 - Diapositive

Vraagwoorden
..... is he now? He is at home.
A
where
B
what
C
when
D
who

Slide 20 - Quiz

Vraagwoorden
... is your name? Carol.
A
Who
B
What
C
How
D
Where

Slide 21 - Quiz

Vraagwoorden
... is Susan's party? It's on Friday.
A
Who
B
What
C
When
D
Where

Slide 22 - Quiz

Vraagwoorden
... are you going to order? Fish and chips.
A
What
B
How
C
Why
D
When

Slide 23 - Quiz

Vraagwoorden
... are you going? I am going to my friends.
A
What
B
When
C
Why
D
Where

Slide 24 - Quiz

Vraagwoorden
... did you do that? Because I like it.
A
What
B
When
C
How
D
Why

Slide 25 - Quiz

1. Wie
2. Wat

3. Wanneeer 

4. Waar 
5. Waarom
6. Welke

7. Hoe
Who
What 
where
Which
Why
When
How

Slide 26 - Question de remorquage

      Zelfstandig werken:
  • 5.1:
Opdracht: 6, 7, 9 & 10
  • 5.2:
Opdracht 12, 13, 14, 15 & 19
  • Klaar:
Woordtrainer
Grammaticatrainer

Slide 27 - Diapositive