6.3 Neerslag

6.4 Neerslag
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

6.4 Neerslag

Slide 1 - Diapositive

Fasen

Slide 2 - Diapositive

Faseovergang
Bij een faseovergang verandert de stof van fase

Water gaat van de vaste naar de vloeibare fase

Slide 3 - Diapositive

Faseovergangen
smelten en stollen

verdampen en condenseren

rijpen en vervluchtigen


Slide 4 - Diapositive

Smelten
Stollen

Slide 5 - Diapositive

Verdampen
Condenseren

Slide 6 - Diapositive

Rijpen
Vervluchtigen

Slide 7 - Diapositive

Fasedriehoek

Slide 8 - Diapositive

Ontstaan van neerslag

Slide 9 - Diapositive

Verdeling in wolk
In het plaatje hiernaast zie je in welke fase de watermoleculen zich bevinden bij een bepaalde temperatuur.

  • Hoe hoger in de lucht, hoe lager de temperatuur is.

  • Er valt geen neerslag als de lucht omhoog stroomt, de lichte druppels en ijskristallen worden weer omhoog gestuwd.

  • Als de druppels of ijskristallen te zwaar zijn om omhooggestuwd te worden valt er wel neerslag

Slide 10 - Diapositive

Hoe een weersverwachting wordt gemaakt?
Meteorologische gegevens worden wereldwijd verzameld.
Gegevens worden ook vanuit de ruimte verzameld.
Computers gebruiken deze gegevens voor weermodellen.

Slide 11 - Diapositive

Meetinstrumenten
Grootheid
Meetinstrument
Eenheid
Luchtdruk
barometer
hPa of bar
Luchtvochtigheid
hygrometer
%
Windsnelheid
anemometer
Bft of m/s
Neerslag
regenmeter
mm
Temperatuur
thermometer
°C  of K

Slide 12 - Diapositive

Wind
Wind is lucht die beweegt.
Dat komt door luchtdrukverschillen.
Hoge en lage drukgebied.

Slide 13 - Diapositive

Isobaren
Op deze kaart staan isobaren (lijnen).
De isobaren laten drukverschil zien.
Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 14 - Diapositive

Wanneer valt er sneeuw?
  • Bij een temperatuur van -12 graden Celsius in de wolk rijpt de waterdamp tot kristallen
  • de ijskristallen groeien uit tot sneeuwvlokken.
  • Als ze zwaar genoeg zij vallen ze naar beneden.
  • Alleen bij een lage temperatuur blijven de kristallen bestaan, anders smelten ze en valt er regen.

Slide 15 - Diapositive

Wanneer valt er hagel?
  • Hagelsstenen ontstaan op grote hoogte.
  • Hier zijn sterke daal- en stijgstromen die de kristallen meevoeren.
  • Als ze in het deel van de wolk komen waar de temperatuur 0 graden Celcius is, dan groeien de kristallen aan  (onderkoelde waterdruppels).
  • De ijskorrels worden dan zo zwaar dat ze naar beneden vallen

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag

Maak opdracht 1 tot en met 29
bladzijde 403

Slide 17 - Diapositive