oefenen met examenvragen planten

Oefenen met examenvragen thema 'Planten'
Examenvragen planten bevatten vaak: 
- Moeilijke diagrammen/grafieken/tabellen
- Vragen waarbij je je BINAS moet gebruiken
- Moeilijke woorden/begrippen
- Meerkeuzevragen
- Grote open vragen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen met examenvragen thema 'Planten'
Examenvragen planten bevatten vaak: 
- Moeilijke diagrammen/grafieken/tabellen
- Vragen waarbij je je BINAS moet gebruiken
- Moeilijke woorden/begrippen
- Meerkeuzevragen
- Grote open vragen

Slide 1 - Diapositive

Dus bij het oefenen van deze examenvragen
Gaan we focussen op: moeilijke woorden, moeilijke diagrammen en het maken van meerkeuzevragen

Slide 2 - Diapositive

Moeilijke woorden
Je moet een examenvraag 100% begrijpen, dus ook de moeilijke woorden (en het biologie examen is heel talig) ​

 Markeer de lastige woorden uit de tekst/vraag​
 Zoek Nederlandse woorden op in het woordenboek​
 Zoek lastige biologische begrippen op in je leerboek​

Verhogen van woordenschat, zodat je op het eindexamen alle woorden kent! (+ op het eindexamen wordt er vanuit gegaan dat je deze woorden kent)




Slide 3 - Diapositive

Moeilijke diagrammen
 Niet in paniek raken als je een moeilijk plaatje ziet​

 Alle informatie uit een diagram is belangrijk = iedere pijl, stippellijn, legenda etc. ​

Dus bestudeer de afbeelding goed voordat je de vraag gaat maken. Schrijf er eventueel dingen bij, markeer dingen in het diagram etc. 


Slide 4 - Diapositive

Meerkeuze vragen maken
 Eerst de vraag lezen en de antwoorden afdekken​

 Zelf het antwoord bedenken en de antwoorden bekijken. Staat je antwoord ertussen? ​
 Staat je antwoord er niet tussen? Dan wegstrepen! Vaak kan je twee antwoorden wegstrepen die echt niet goed zijn!​
 Schrijf je motivatie op om voor een bepaald antwoord te kiezen! Dat helpt om bij het nakijken achter je denkfouten te komen​



Slide 5 - Diapositive

Grote open vragen
- Bestudeer de vraag goed
- Schrijf op waar je mee moet beginnen (deel van de vraag herhalen) en waar je mee moet eindigen
- Denk in oorzaak-gevolg stappen
- Gebruik biologische begrippen
- Wees niet te vaag (door bijvoorbeeld veel verwijswoorden te gebruiken)
- Let op dat je woorden als groter/kleiner, meer/minder, extra etc. gebruikt. Beschrijf de nieuwe situatie!

Slide 6 - Diapositive

Vraag 1 - schrijf hieronder op welke moeilijke woorden uit de tekst en de vragen je hebt gemarkeerd en schrijf de definities van deze woorden op

Slide 7 - Question ouverte

Vraag 1 - dit is een meerkeuzevraag. Wat denk je dat het antwoord is? En wat is je motivatie voor dit antwoord?

Slide 8 - Question ouverte

Vraag 2 - wat is je antwoord op vraag 2? (geef je antwoord in dezelfde twee streepjes als uit de vraag)

Slide 9 - Question ouverte

Vraag 3 - dit is een 3 punts vraag, met twee streepjes. Hoe is de puntenverdeling denk je?

Slide 10 - Question ouverte

Vraag 3 - wat is je antwoord op vraag 3? (geef je antwoord in dezelfde twee streepjes als uit de vraag) Let op 3punts vraag!

Slide 11 - Question ouverte

Vraag 4 - dit is een meerkeuzevraag. Wat denk je dat het antwoord is? En wat is je motivatie voor dit antwoord?

Slide 12 - Question ouverte

Vraag 5 - dit is een meerkeuzevraag. Wat denk je dat het antwoord is? En wat is je motivatie voor dit antwoord?

Slide 13 - Question ouverte

Vraag 6 - dit is een meerkeuzevraag. Wat denk je dat het antwoord is? En wat is je motivatie voor dit antwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Vraag 7 - wat is je antwoord op vraag 7? (geef je antwoord in dezelfde drie streepjes als uit de vraag)

Slide 15 - Question ouverte

Vraag 8 - een vraag met 4 punten! Schrijf hieronder op waar je antwoord mee moet beginnen, wat de tussenstappen zijn en waar je mee moet eindigen. Maak dus een soort 'schets' voor je antwoord

Slide 16 - Question ouverte

Vraag 8 - wat is je antwoord op vraag 8? Let op, het is een vraag met 4 punten!

Slide 17 - Question ouverte

Vraag 9 - een vraag met 3 punten! Schrijf hieronder op waar je antwoord mee moet beginnen, wat de tussenstappen zijn en waar je mee moet eindigen. Maak dus een soort 'schets' voor je antwoord

Slide 18 - Question ouverte

Vraag 9 - wat is je antwoord op vraag 9? Let op, het is een vraag met 3 punten!

Slide 19 - Question ouverte

Vraag 10 - dit is een meerkeuzevraag. Wat denk je dat het antwoord is? En wat is je motivatie voor dit antwoord?

Slide 20 - Question ouverte

Vraag 11 - dit is een meerkeuzevraag. Wat denk je dat het antwoord is? En wat is je motivatie voor dit antwoord?

Slide 21 - Question ouverte

Vraag 12 - wat is je antwoord op vraag 12?

Slide 22 - Question ouverte

Vraag 13 - wat is je antwoord op vraag 13?

Slide 23 - Question ouverte

Vraag 14 - wat is je antwoord op vraag 14?

Slide 24 - Question ouverte