- Bestudeer de vraag goed
- Schrijf op waar je mee moet beginnen (deel van de vraag herhalen) en waar je mee moet eindigen
- Denk in oorzaak-gevolg stappen
- Gebruik biologische begrippen
- Wees niet te vaag (door bijvoorbeeld veel verwijswoorden te gebruiken)
- Let op dat je woorden als groter/kleiner, meer/minder, extra etc. gebruikt. Beschrijf de nieuwe situatie!