Tekstverbanden vwo

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Tekstverbanden vwo 3

Aan het eind van de les kun je 12 tekstverbanden onderscheiden en deze in een tekst herkennen. 

Tekstverbanden?

Kopie tekstverbanden

Vul het correcte tekstverband in op de juiste plek op de kopie

Antwoorden:

1: chronologisch

2: opsommend

3: doel-middel

4: tegenstellend

5: concluderend

6: samenvattend

7: oorzakelijk

8: toelichtend

9: voorwaardelijk

10: redengevend

11: vergelijkend

12: toegevend

Tekstboekopdracht 

Maak opdracht 1 op pagina 247/248

• Lees individueel
• Maak de opgaven in duo's

Opdracht 1: tekst 1

- toegevend verband: ‘Weliswaar denken … kunnen communiceren’ – signaalwoord: Weliswaar

- voorwaardelijk verband: ‘tenzij je echt zeker weet dat de ontvanger begrijpt wat je ermee bedoelt.’ – signaalwoord: tenzij

Opdracht 1 tekst 2

- toegevend verband: ‘Maar ook … bestaande gewoonte’ – signaalwoord: (Maar) ook al

- voorwaardelijk verband: ‘Als iedereen … daaraan houdt’ – signaalwoord: Als

Bacteriën

Welke tekstverbanden herken je in de teksten?

• Werk samen voor deze opdracht
• Overleg over je mogelijke antwoorden

Wetenschappers hebben al heel wat theorieën over gapen geïntroduceerd. Zo zou het sociale spanning verminderen.

1. vergelijkend verband
2. concluderend verband
3. toelichtend verband
4. samenvattend verband

Hoewel deze verklaring plausibel klinkt, werd ze al jaren geleden ontkracht.

1. redengevend verband
2. toegevend verband
3. tegenstellend verband
4. oorzakelijk verband

Gapen is dus geen uiting van verveling, maar een middel om de hersens optimaal te laten werken.

1. tegenstellend verband
2. concluderend verband
3. redengevend verband
4. toegevend verband

Niet elk icoontje betekent hetzelfde, zo wordt wat wij als een vriendelijk icoontje zien, in China opgevat als verachtelijk

1. toegevend verband
2. opsommend verband
3. toelichtend verband
4. tegenstellend verband

Wat heb je nog nodig als voorbereiding op de toets lezen?

Wat vind je van deze les?

Voorbereiding toets

Maak opdracht 4 lezen  (p. 49-51)

Het antwoordmodel staat op Magister

(evenals de antwoorden op opdracht 3)