Nederlands paragraaf 1 en 2

Nederlands paragraaf 1 en 2

Theorie - Lees- en luisterstrategieën

Kies bij elke situatie de juiste lees- of luisterstrategie.

Je leest een interessant artikel uit de krant helemaal.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Kies bij elke situatie de juiste lees- of luisterstrategie.

Je valt midden in een tv-programma en probeert te achterhalen waarover het gaat.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Kies bij elke situatie de juiste lees- of luisterstrategie.

Je kijkt in de inhoudsopgave van Voetbal International op welke pagina het artikel staat dat op het omslag wordt aangekondigd.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Kies bij elke situatie de juiste lees- of luisterstrategie.

Je bekijkt een filmpje waarin uitgelegd wordt hoe je een sticker kunt ontwerpen.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Kies bij elke situatie de juiste lees- of luisterstrategie.

Je luistert naar een omroepbericht op het station om te horen van welk perron je vertraagde trein vertrekt.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

• Wil je vaststellen wat het onderwerp van een tekst of luisterfragment is? Kies oriënterend.
  
• Wil je vaststellen welke deelonderwerpen in een tekst of luisterfragment aan bod komen? Kies globaal.
  
• Wil je een tekst of luisterfragment helemaal goed begrijpen? Kies precies.
  
• Wil je bruikbare informatie in een tekst of luisterfragment vinden? Kies zoekend.

• Als je een tekst oriënterend leest, bekijk je de titel, plaatjes en tussenkopjes.
• Als je een tekst globaal leest, lees je de eerste en laatste zinnen van de alinea’s.
• Als je een tekst precies leest, lees je de tekst nauwkeurig van begin tot eind
• Als je een tekst zoekend leest, let je op tussenkopjes, anderggedrukte woorden en opvallende tekens (bolletjes, sterretjes, nummers)

Theorie - Woordraadstrategieën

Theorie - Zelf aan de slag met onbekende woorden

Theorie - Zelf aan de slag met onbekende woorden