evolutie theorie

evolutie theorie
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

evolutie theorie

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je kennen en kunnen
  • De evolutietheorie van Lamarck en Darwin beschrijven en toepassen op voorbeelden.
  • De moderne evolutietheorie beschrijven en herkennen in voorbeelden.
  • Het verschil uitleggen tussen micro- en macro-evolutie.
  • De mechanismen achter soortvorming beschrijven en toepassen.
  • Argumenten die de evolutietheorie ondersteunen benoemen.
  • Uitleggen vanuit welke disciplines evolutie bestudeerd wordt.

Slide 2 - Diapositive

Het creationisme
de scheppingsleer, is de religieus geïnspireerde overtuiging of opvatting dat het universum en de Aarde, maar ook alle planten en dieren alsmede de mens, hun ontstaan te danken hebben aan een scheppingsdaad

Slide 3 - Diapositive

Wat dacht men vroeger? (Lamarck)
📜 Jean-Baptiste Lamarck (begin 19e eeuw)
Organismen passen zich aan door gebruik of niet-gebruik van organen.
Deze verworven eigenschappen worden doorgegeven aan nakomelingen.
➕ Eerste poging tot een natuurlijke verklaring
➖ Wetenschappelijk onjuist
📌 Voorbeeld giraffe: een giraffe rekt haar nek → krijgt langere nek → nakomelingen ook

Slide 4 - Diapositive

Wat dacht Lamarck
over de lange nek
van giraffen?

A
Door toeval ontstonden lange nekken
B
Ze rekten hun nek en gaven dat door
C
Ze vochten en de langste overleefden
D
Ze muteren willekeurig

Slide 5 - Quiz

Waarom klopt Lamarck niet?
Verworven eigenschappen worden niet doorgegeven via DNA
🏋️ Iemand die spieren traint → zijn kinderen worden niet gespierd geboren
Onderzoek toont: alleen genetische veranderingen worden doorgegeven

Slide 6 - Diapositive

Lamarck
darwin
Eigenschappen ontstaan door gebruik van lichaamsdelen
Alleen de best aangepaste planten zich voort
Verworven eigenschappen worden overgeërfd
Variatie in populatie is essentieel

Slide 7 - Question de remorquage

Darwin en de natuurlijke selectie
🧔 Charles Darwin (1859): Origin of Species
Variatie: natuurlijke verschillen binnen soorten
Strijd om het bestaan: beperkte middelen
Selectie: de best aangepasten overleven en planten zich voort
Overerving: gunstige kenmerken worden doorgegeven
📌 Voorbeeld: vinken op de Galapagoseilanden met verschillende snavels

Slide 8 - Diapositive

Welk element hoort NIET bij Darwins theorie?

A
Strijd om het bestaan
B
Gebruik en niet-gebruik van organen
C
Natuurlijke variatie
D
Overerving van eigenschappen

Slide 9 - Quiz

 De moderne evolutietheorie (neodarwinisme)
🧬 Combineert Darwins ideeën met genetica en DNA
Evolutie = verandering in de genetische samenstelling van een populatie
Door mutaties, genetische drift, natuurlijke selectie
Onderbouwd met moleculaire biologie
📌 Voorbeeld: bacteriën die resistent worden tegen antibiotica door mutaties

Slide 10 - Diapositive

Wat is een kenmerk van de moderne evolutietheorie?

A
Alle individuen hebben dezelfde kans
B
Organen veranderen door gebruik
C
Genetische mutaties spelen een rol
D
Veranderingen ontstaan alleen door gedrag

Slide 11 - Quiz

Micro- vs. macro-evolutie
Micro-evolutie
  • Kleine genetische veranderingen binnen een soort
  • Bv. kleurverandering, resistentie

Macro-evolutie
  • Ontstaan van volledig nieuwe soorten
  • Gebeurt over miljoenen jaren

Slide 12 - Diapositive

Micro
Macro
Antibioticaresistentie bij bacteriën
Ontstaan van vogels uit reptielen
Donker wordende vlinders in vervuilde gebieden
Een vissensoort wordt een amfibie

Slide 13 - Question de remorquage

Mechanismen van soortvorming
1. Isolatie :Geografisch of reproductief
2. Mutaties :Genetische veranderingen
3. Selectiedruk :Klimaat, predatie, concurrentie

📌 Voorbeeld: eilandpopulaties die geen contact meer hebben → na lange tijd andere soort

Slide 14 - Diapositive

Wat is een voorwaarde voor soortvorming?

A
Steeds meer variatie in dezelfde soort
B
Tussen populaties moet uitwisseling blijven
C
Isolatie tussen populaties
D
Gelijk DNA bij alle individuen

Slide 15 - Quiz

Argumenten voor evolutie:
  • Fossielen tonen overgangsvormen
  • Anatomie: overeenkomstige structuren
  • Embryologie: gelijkenissen in ontwikkeling
  • Moleculaire biologie: DNA-vergelijkingen
  • Biogeografie: verspreiding van soorten op aarde

Slide 16 - Diapositive

Disciplines die evolutie bestuderen
  • Vergelijkende anatomie (bv. homologie)
  • Embryologie
  • Moleculaire biologie (bv. DNA-vergelijkingen)
  • Paleontologie (fossielen)
  • Biogeografie

Slide 17 - Diapositive

Wat is Biogeografie?
A
onderzoekt hoe het DNA van organismen verandert in de loop van de tijd.
B
vergelijkt de bouw van skeletten van verschillende diersoorten.
C
richt zich op het ontstaan van nieuwe soorten door mutaties.
D
de studie van de verspreiding van soorten en ecosystemen in de geografische ruimte en door de geologische tijd heen

Slide 18 - Quiz

Moleculaire biologie
Paleontologie
Vergelijkende anatomie
Embryologie
DNA-vergelijkingen tussen mens en chimpansee 
Fossiel van een overgang tussen vis en amfibie
Gelijkaardige ledematen bij mens en vleermuis
Vergelijkbare embryo's bij zoogdieren

Slide 19 - Question de remorquage

Wat is GEEN onderdeel van natuurlijke selectie?

A
Variatie
B
Overerving
C
Gebruikte organen worden sterker
D
Selectie

Slide 20 - Quiz

Welk mechanisme leidt tot soortvorming?

A
Kruising tussen soorten
B
Reproductieve isolatie
C
Lamarcks principe
D
Verlies van variatie

Slide 21 - Quiz

Wat is een voorbeeld van micro-evolutie?
A
Dinosaurussen evolueren tot vogels
B
Vissen worden amfibieën
C
Een soort splijt in twee door isolatie
D
Donkere vachtkleur wordt dominant in stadsmuizen

Slide 22 - Quiz

Welke discipline onderzoekt fossielen?


A
Moleculaire biologie
B
Embryologie
C
Paleontologie
D
Biogeografie

Slide 23 - Quiz