14.3 Vervuiling 4e les 2025

14.3 Vervuiling 
- Terugblik 

- Deze les de gevolgen van vervuiling op organismen

- Editen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

14.3 Vervuiling 
- Terugblik 

- Deze les de gevolgen van vervuiling op organismen

- Editen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we het gevolg/effect van teveel koolstofdioxide in de lucht?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom draagt fossiele brandstof bij een een versterkt broeikaseffect?
A
Fossiele brandstof is ontstaan uit producten van de fotosynthese
B
Bij verbranding van fossiele brandstoffen komt zuurstof vrij
C
Bij verbranding van fossiele brandstof komt CO2 vrij

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Broeikaseffect

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
De aarde straalt minder warmte uit, het wordt steeds kouder.
B
De aarde straalt minder warmte uit, het wordt steeds warmer.
C
De aarde straalt meer warmte uit, het wordt steeds warmer.
D
De aarde straalt meer warmte uit, het wordt steeds kouder.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

komen vrij in de lucht door verbranding fossiele brandstoffen: aardolie, aardgas, steenkool
gebruiken wij voor energie
Hoe noem je het stinkende gas in mest, dat verzuring veroorzaakt?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzuring
De bodem kan wel tegen een beetje zuur. Kalk in de bodem neutraliseert het zuur. Verteerd natuurlijk afval (humus) in de bodem doet dat ook. Als er onvoldoende kalk of humus in de bodem zit, verzuurt de bodem. Zandgronden verzuren daardoor sneller dan kleigronden.
Verzuring van de bodem heeft twee gevolgen (bron 6).
Door het zuur lossen mineralen op en spoelen uit naar het grondwater, waar ze voor plantenwortels onbereikbaar zijn.
Door het zuur komen giftige stoffen in de bodem vrij, zoals lood en aluminium. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen op de natuur
- Verhoogde temperaturen
- Verzuring van de bodem
- Uitspoelen van mineralen
- Vermesting van de grond
- Eutrofiëring van het water

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stikstofuitstoot veroorzaakt kalkgebrek bij jonge vogels

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eutrofiëring: Het bewerkte land houdt mineralen (1) niet goed vast. Deze spoelen uit via het grondwater (2). Of komen direct in sloten (3) (oppervlakte water). Waterplanten (6) en algen (4) gaan groeien. De algen blokken het zonlicht (5). De bodemplanten sterven (7&8).
Eutrofiëring: Het bewerkte land houdt mineralen (1) niet goed vast. Deze spoelen uit via het grondwater (2). Of komen direct in sloten (3) (oppervlakte water). Waterplanten (6) en algen (4) gaan groeien. De algen blokken het zonlicht (5). De bodemplanten sterven (7&8).

Slide 11 - Diapositive

komen vrij in de lucht door verbranding fossiele brandstoffen: aardolie, aardgas, steenkool
gebruiken wij voor energie
EUTROFIËRING ONTSTAAT DOOR
A
teveel voedingsstoffen
B
te weinig voedingsstoffen
C
teveel dieren in het water
D
alledrie antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het troebel worden van het water als gevolg van vermesting?
A
eutrofiëring
B
turbulentie
C
uitspoeling
D
algenbloei

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

opdracht: lees 2 alinea's en vat in 3 zinnen het belangrijkste samen
Waarom is er een stikstofcrisis? 
- Er komt te veel stikstof vrij uit mest van vee (ammoniak = NH3) en uitlaatgassen van auto's en fabrieken (stikstofoxiden = NOx) 
- De stikstof komt in de natuur. Sommige planten groeien daar extra hard door en overwoekeren kwetsbare planten. 
- Daardoor verandert de natuur en verdwijnen er planten en dieren soorten. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel vervuiling verdragen organismen?
- habitat -> abiotische factoren
- tolerantiegrenzen
- tolerantiegebied
- optimumgrafiek
- vgl mens en werking enzymen


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel vervuiling verdragen organismen?
- breed tolerantiegebied
- smal tolerantiegebied (gevoeliger voor veranderingen)
- aanpassingen ontwikkelen -> natuurlijke selectie
- nieuwe soorten

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn tolerantiegrenzen?
A
Een zone waar een organisme kan overleven.
B
De grens waarbij een organisme het best overleefd.
C
Aanpassingen die een soort ondergaat om te kunnnen overleven.
D
Minimum- en maximumgrens van een abiotische factor.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

In Nederland komt de Blauwe reiger voor. Door klimaatverandering komt ook de Kleine zilverreiger steeds vaker in Nederland voor. In de afbeelding staan twee curven getekend die de tolerantiegrenzen van de Blauwe reiger en de Kleine zilverreiger voorstellen ten aanzien van de temperatuur.

Welke curve, P of Q, hoort bij de Blauwe reiger?
A
P
B
Q

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions