5.2 Prijs bepalen

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

5.2 Wat wordt de prijs?

nakijken 5.1

vragen?

uitleg 5.2

5.2 maken

quiz

doelstellingen

rekenen

Leerdoelen

• Je weet wat de inkoopprijs is.
• Je weet wat de brutowinstopslag is en je kunt deze berekenen.
• Je weet wat de verkoopprijs is en je kunt deze berekenen.
• Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Begrippen

• inkoopprijs: prijs die winkelier betaalt voor product dat hij later verkoopt
• brutowinstopslag = bedrag dat winkelier bij de inkoopprijs optelt om winst te maken 
• verkoopprijs = bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt. 

Het spel Rummikub hebben we voor €20,- ingekocht. De brutowinstopslag is 75%. Wat is de verkoopprijs?

Verkoopprijs= Inkoopprijs + brutowinstopslag

verkoopprijs = 20

winstopslag - 75%

20: 100 x * 0,75 = 15 winstopslag

20 + 15 = €35 verkoopprijs

Monopoly Nijmegen Vierdaagse wordt verkocht voor €38,-. Dit spel is ingekocht voor €23. Wat is de brutowinstopslag in %?

Verkoopprijs= inkoopprijs + brutowinstopslag

• verkoopprijs- inkoopprijs = opslag 
• 38 - 23 = 15
• 
  
• 15 : 23 * 100 =  54,2%

Afzet + Omzet

Afzet: Het aantal verkochte producten.

Omzet: Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkoop van producten.

Omzet berekenen

• Omzet= afzet *verkoopprijs
• 
  
• Afzet: 13  stuks. Monopolys.
• verkoopprijs= 25 euro
• 
  
• Wat is de omzet? bereken deze!  

Aan de slag: 5.2 wat wordt de prijs?

blz 134 t/m 135

opdracht 21 t/m 35

10 minuten in stilte 

Klaar? = Schrijf de begrippen over

QUIZ

De omzet is €560,-.
Éen spel kost €40,-. Wat is de afzet?

1. 10 stuks
2. 14 stuks
3. 28 stuks
4. 30 stuks

Monopoly Nijmegen Vierdaagse wordt verkocht voor €38,-. Dit spel is ingekocht voor €23. Wat is de brutowinstopslag?

1. €12,-
2. €20,-
3. €15,-
4. €23,-

De afzet is 10 stuks van Monopoly. De verkoopprijs voor één Monopoly is €30,-. Wat is de omzet?

1. €3,-
2. €300,-
3. €10
4. €100

Het spel Rummikub hebben we voor €20,- ingekocht. De brutowinstopslag is 75%. Wat is de verkoopprijs?

1. €30,-
2. €15,-
3. €27,-
4. €35,-

Waarover wordt er gesproken?
'Een patatboer koopt diepvriespatat bij de groothandel voor €150.'

1. Inkoopprijs
2. Verkoopprijs
3. Brutowinstopslag

Verkoopprijs

Inkoopprijs

De prijs waarvoor je de producten verkoopt.

De prijs die je als winkelier voor de producten betaalt.

De brutowinstopslag kan een percentage zijn, maar ook een bedrag.

1. Juist
2. Onjuist

Leerdoelen

• Je weet wat de inkoopprijs is.
• Je weet wat de brutowinstopslag is en je kunt deze berekenen.
• Je weet wat de verkoopprijs is en je kunt deze berekenen.
• Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Rekenen

blz 154

opdracht 4, 5, 6,7

10 minuten af!

klaar? maak 5.2 af