4havo français

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4havo français

Ce cours, on va:

- parler des vacances

- récapituler chapitre 5

- traiter grammaire B

- regarder/traiter le test chapitre 4

Qu'as-tu fait pendant les vacances?

Wat hebben we tot dusver behandeld in hoofdstuk 5? Noem 3 dingen

L'objectif de grammaire B 

Doel is om de onregelmatige ww faire en mettre te vervoegen in de verschillende tijden

Waarom: zodat je straks een goede zin kunt maken die betrekking heeft op sporten.

Exercice

Schrijf een zin op waarin het werkwoord faire of mettre zit in de présent en zorg ervoor dat de zin te maken heeft met het onderwerp ‘sport’

Les phrases

à traiter

Grammaire B

Kijk naar de grammatica in het boek . Welke tijden zijn er verder?  Hoe vertaal je deze?  Hoe maak je ze? *

Imparfait

 De imparfait wordt gevormd door de -ons uitgang van de nous-vorm in de tegenwoordige tijd weg te laten en de volgende uitgangen toe te voegen: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient. Bijvoorbeeld: parler → nous parlons → je parlais, tu parlais, etc.

InfoNu Educatie en School

+1

Futur (zullen)

Om de futur simple in het Frans te vormen, volg je deze stappen:

Neem de infinitief van het werkwoord als stam.

Voeg de uitgangen van de futur simple toe: -ai, -as, -a, ons, ez, ont. --> Ik zal praten: je parler-ai

Conditionnel (zouden)

Le conditionnel = zou (den) + hele werkwoord, en wordt net als de Futur Simple (zullen + hele werkwoord) gevormd met het hele werkwoord + uitgang. CONDITIONNEL ► Ik zou geven = Je donner -ais.

Exercice

Pak je beginzin en schrijf eronder een nieuwe zin met een imparfait/ passé composé/ futur of conditionnel.

Dus je verandert alleen het werkwoord

Au travail

Faire 24a et 24c

Devoirs: faire 24d

Le test

traiter