1HV12 Tekstopbouw kernzin verwijswoord

Leesvaardigheid 21 mei 2025 
Tekstopbouw
Kernzinnen
Verwijswoorden


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid 21 mei 2025 
Tekstopbouw
Kernzinnen
Verwijswoorden


Slide 1 - Diapositive

In welke drie delen kan een tekst opgebouwd zijn?

Slide 2 - Question ouverte

De meeste teksten beginnen met een inleiding.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Elke tekst heeft een slot.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

'Een tekst bestaat uit drie delen' is hetzelfde als 'een tekst bestaat uit drie alinea's'.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Theorie (tekstopbouw)
Tekstopbouw = de logische volgorde waarin de informatie van
                                 een goedgeschreven tekst staat.

Er zijn twee manieren:
- driedeling: inleiding, kern, slot
- tweedeling: inleiding, kern

Slide 6 - Diapositive

Teksten die uit twee delen
bestaan, komen voor.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Theorie (tekstopbouw)


Inleiding: 
Is meestal kort. Informatie waaruit je het onderwerp kunt afleiden. Het onderwerp wordt geïntroduceerd.
Kern: 
Informatie over het onderwerp. Verschillende kanten van het onderwerp worden besproken. De informatie is 'nieuw'.
Slot
Bezit vaak een samenvatting of een conclusie. Er staat GEEN nieuwe informatie in.

Slide 9 - Diapositive

Welk deel van de tekst bevat meestal de meeste alinea's?
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 10 - Quiz

In welk deel van de tekst staat GEEN nieuwe informatie?
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 11 - Quiz

In de laatste alinea staat nog nieuwe informatie. De tekst heeft dus....
A
een tweedeling
B
een driedeling

Slide 12 - Quiz

Hoe weet je of een tekst een tweedeling of een driedeling heeft?

Slide 13 - Question ouverte

Opbouw van een alinea
Een alinea heeft ook een duidelijke opbouw. 
- Kernzin
De zin met de belangrijkste informatie van de alinea.
- Toelichting
De rest van de alinea. Meestal staat hier een uitleg of een voorbeeld. 

Slide 14 - Diapositive

Opbouw van een alinea
Kernzin
toelichting/ uitleg
Spanning kan verschillende oorzaken hebben.
Oorzaken worden genoemd.

Slide 15 - Diapositive

Opbouw van een alinea
De alinea's hebben meestal een duidelijke opbouw. Ze bestaan uit een hoofdmededeling en een uitleg of de uitwerking daarvan. De zin waar de hoofdmededeling in staat noemen we de kernzin. In veel alinea's staat de kernzin als 1e zin, maar die kan ook heel goed ergens anders staan. 

Slide 16 - Diapositive

Opbouw van een alinea

Slide 17 - Diapositive

Wat is de kernzin in de volgende alinea?
De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie. Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigenlijk nooit behandelen. De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van.
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3

Slide 18 - Quiz

Uit welke twee delen is een goed geschreven alinea opgebouwd?

Slide 19 - Question ouverte

Welke zin is
de kernzin?

Slide 20 - Question ouverte

Verwijswoorden
De volgende vragen gaan over het filmpje. 


Slide 21 - Diapositive

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat
A
verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
B
het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
C
de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
D
de schrijver lui is

Slide 22 - Quiz

Een verwijswoord kan ook verwijzen naar een volledige zin.
Deze uitspraak is
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz


Verwijswoorden.
In welke zin staat een FOUT verwijswoord?
A
Uw collega's stoel staat hier, volgens hem.
B
U vroeg of uw badkamer nog betegeld kon worden.
C
Ik heb jou broer ook uitgenodigd, nadat zij dat vroeg.
D
Ik heb daarna jouw oom en tante ook uitgenodigd.

Slide 24 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een verwijswoord?
A
hij
B
maar
C
deze
D
wie

Slide 25 - Quiz