Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
MWL 23.4.2024
Slide 1 - Diapositive
Grammar
Will / going to / shall
A lot of / Much / Many / (a) few / (a) little
Tag questions
Slide 2 - Diapositive
Will / Going to / Shall
Going to:
Plannen die al gemaakt zijn vóór het moment van spreken
Als er aanwijzingen aanwezig zijn dat iets gaan gebeuren op het moment van spreken
Slide 3 - Diapositive
Will
Wanneer je een beslissing neemt op het moment van spreken.
Wens.
Veronderstelling.
Belofte.
Aanbod.
Verzoek.
Voorspelling.
Slide 4 - Diapositive
Shall
Shall = zullen
Gebruik je alleen voor I en we
Shall we go to the beach this afternoon?
Slide 5 - Diapositive
We ________ travel to China next summer
A
are going to
B
will
C
shall
Slide 6 - Quiz
I ________ have the hamburger and a beer
A
am going to
B
will
C
shall
Slide 7 - Quiz
You know what, I think I ________ have the chocolate ice cream instead
A
am going to
B
will
C
shall
Slide 8 - Quiz
Countable / uncountable
Zelfstandig naamwoorden kun verdelen tussen telbaar en ontelbaar. Woorden zoals geld kun je niet tellen. (Ik heb 10 geld)
Andere woorden kun je wel tellen. (Ik heb 10 euro)
Slide 9 - Diapositive
Countable
Many
a few
few
Uncountable
Much
a little
little
Slide 10 - Diapositive
welk van de volgende woorden zijn telbaar? Lion / pinguin / phone / electricity / cup / bag / creativity / song / music
Slide 11 - Question ouverte
there are (veel) lions in Afrika
A
much
B
many
C
a lot of
Slide 12 - Quiz
There is (weinig) oxygen left in the tank
A
a little
B
a few
C
little
D
few
Slide 13 - Quiz
There are (veel) students in the school
A
Much
B
Many
C
little
D
few
Slide 14 - Quiz
Tag questions
Bij tag questions maak je eerst een statement en hier plak je een vraag aan vast. Belangrijk is dat deze twee worden gescheiden door een comma en dat deze positief-negatief of negatief positief moeten zijn.