Oefentoets 2VWO Unit 4

2VWO/GYM
Oefentoets
SO Unit 4
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2VWO/GYM
Oefentoets
SO Unit 4

Slide 1 - Diapositive

Klik                om de toets te starten.

  • Deze oefentoets gaat over  Unit 4 Northern Ireland. 
  • Je kunt 3 soorten vragen tegen komen: open-vragen, meerkeuzevragen en sleepvragen


Succes!
 Informatie 
volgende

Slide 2 - Diapositive

Could you place all items on the _____
A
checkout
B
fridge
C
conveyor belt
D
aisle

Slide 3 - Quiz

Southern Ireland became
a ............. state.
A
government
B
charity
C
majority
D
separate

Slide 4 - Quiz

Not influenced or controlled in any way by other people, events, or things:
A
encourage
B
independent
C
values
D
ruler

Slide 5 - Quiz

Because you're a ___ of our football club you'll get a club card.
A
president
B
member
C
ruler
D
minister

Slide 6 - Quiz

We are a small .... of about 200 people.
Wat betekent het dikgedrukte woord"  
The US presidential election is very important.
A
regering
B
verkiezing
C
voorzitter
D
premier

Slide 7 - Quiz


You have to be at least 18 to vote.
A
toestaan
B
aanmoedigen
C
aanvallen
D
stemmen

Slide 8 - Quiz

Vertaal naar het Engels.
rel

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
lange jurk

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
opvallend

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
vooral

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
weegschaal

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
zijde

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
gelegenheid

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
bruidegom

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
boodschappen

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
waarheid

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels.
blijven

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands:
Packaged food has labels with NUTRITION FACTS.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands:
Amazon is a well-known RETAILER.

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands:
A GOVERNMENT is in charge of a country.

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters naar het Nederlands:
The groom carried the bride over the THRESHOLD.

Slide 23 - Question ouverte

1. A ........................ is needed to win the
    election.
2. A small ........................ voted against
    the president.
3. There is still unrest and ...................
    in the area.
   
Sleep het juiste woord naar de zin. Let op, er blijft 1 woord over.
4. We want to ......................... people to
     be creative.    
minority
majority
tension
encourage
violence

Slide 24 - Question de remorquage

1. Soy milk is probably in
   the .........................  
2. You can find fresh fruits and
     vegetables in the .....................
3. You could just get a pizza from the
    ...........................
Sleep het juiste woord naar de zin. Let op, er blijft 1 woord over.
4. You can try the .................................
    for peas.
produce section
dairy section
canned food section
deli counter
frozen food section

Slide 25 - Question de remorquage

1. vezel
2. naad
3. spijkerstof
Sleep het juiste woord naar de zin. Let op, er blijft 1 woord over.
4. koopje
seam
fibre
bargain
knit
denim

Slide 26 - Question de remorquage

1. uitstellen
2. afgelasten
3. laten weten of je komt
Sleep het juiste woord naar de zin. Let op, er blijft 1 woord over.
4. ontvangen
to cancel
to postpone
to receive
to tear
to RSVP

Slide 27 - Question de remorquage

Vertaal de zin naar het Nederlands:
Do you happen to know what fennel is?

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Nederlands:
Next thing we knew, my granddad was bending over to pick up my gran.

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Nederlands:
Much obliged.

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Engels:
Zou u ze misschien aan willen wijzen?

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Engels:
Vorige week is me iets gênants overkomen.

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Engels:
Als ik jou was, zou ik het aan een medewerker vragen.

Slide 33 - Question ouverte

Some/any
+ = some
- = any
? = - some (bij iets aanbieden of iets willen hebben)
- any (bij alle andere vragen)                                  

Slide 34 - Diapositive

Would you like ________ to drink?
A
anything
B
something

Slide 35 - Quiz

You should ask __________ for help.
A
anyone
B
someone

Slide 36 - Quiz

I don't know _______ about modern art.
A
anything
B
something

Slide 37 - Quiz

Can I have _______ milk in my tea?
A
any
B
some

Slide 38 - Quiz

The dog must be ______ in the garden.
A
anywhere
B
somewhere

Slide 39 - Quiz

Thank you for listening to my presentation. Are there ______ questions?
A
any
B
some

Slide 40 - Quiz

Present perfect vs past simple
- Het is nog steeds zo.
- Het is net (niet) gebeurd.
- Het is niet duidelijk wanneer het was.
- Je ziet het gevolg nog.

have/has + ww + ed

of have/has + 3e rijtje

- Het was in het verleden.
- Het is duidelijk wanneer het was. 



ww + ed

of 2e rijtje

Slide 41 - Diapositive

Keysha really ____ (to enjoy) the concert yesterday.

Slide 42 - Question ouverte

He ____ (to be) my best friend since high school.

Slide 43 - Question ouverte

We ____ (to eat) eggs and bacon for breakfast this morning.

Slide 44 - Question ouverte


"He ________ [cook] dinner last night."

Slide 45 - Question ouverte


They ____ (paint) the door. It is still wet.

Slide 46 - Question ouverte

End mocktest
Studygo!

Slide 47 - Diapositive