7.3 Verlichte ideeën in de praktijk

7.3 Verlichte ideeën in de praktijk
Tijd van pruiken en revoluties 1700 - 1800
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

7.3 Verlichte ideeën in de praktijk
Tijd van pruiken en revoluties 1700 - 1800

Slide 1 - Diapositive

welk hoofd zien we hier?  en wat verbergt zich achter de tekst?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerkende aspecten 

27 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.


28 Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).

29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.


Welk KA's  passen bij deze paragraaf?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 

1 Je kunt meerdere oorzaken van de Franse Revolutie beschrijven.

2 Je kunt het verloop van de Franse Revolutie beschrijven, vanaf de Nationale Vergadering tot de keizerkroning van Napoleon.
3 Je kunt verklaren hoe de Franse Revolutie uitmondde in de Terreur.
4 Je kunt het belang van de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger uitleggen.
5 Je kunt uitleggen dat de politieke situatie in de Republiek leidde tot de opkomst van revolutionaire ideeën.
6 Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie invloed had op de ontwikkelingen in de Republiek na 1795.
7 Je kunt beschrijven welke rol het bestuur van Napoleon speelde in Europa en hoe dit bestuur ten einde kwam.
8 Je kunt de doelen van het Congres van Wenen benoemen en toelichten.






Vertel maar

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§7.3 Verlichte ideeën in de praktijk


1. Een oneerlijke verdeling

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met absolute macht. 
  • Deze macht is door God gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Wat gaat hieraan vooraf?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers' ofwel: geestelijkheid, adel en burgers.

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Frankrijk gaat failliet
mei 1789



Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar!!!) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...
De derde stand grijpt de macht

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting of afschaffing van de privilieges. 
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Eed op de kaatsbaan
juni 1789



  • De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
  • Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
  • Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Eed op de kaatsbaan
1789



De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als 
er een nieuwe grondwet is.
Tekst

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!
Oproer in Parijs

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


'Rien'

'Niets' in het Frans.
Dat was het enige dat Lodewijk XVI 's avonds opschreef in zijn dagboek.

Lodewijk had nog wel aan een adviseur gevraagd of het een 'opstand' was.
Deze gaf aan: "Het is geen opstand, het is een revolutie."
Lodewijk begreep er niets van: "Waarom?"

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Video
Histoclips: De Franse Revolutie

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Rechten van de mens (en de burger)
De Nationale Vergadering (3e stand) liet de koning de 'Verklaring van de rechten van de ens en de burger tekenen.' 

De Fransen waren voortaan voor de wet gelijk.

Privileges van adel en geestelijkheid werden afgeschaft, het land van de geestelijkheid werd verkocht.

Die grond werd gekocht door rijke burgers en edelen, hierdoor nam het verschil tussen rijk en arm alleen maar toe.

Toch bleef de Kerk erg machtig, omdat  het geloof diepgeworteld was op het platteland.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van opstand naar terreur
De nieuwe bestuurders waren het niet eens over de manier van besturen.

Girondijnen: constitutionele monarchie, dus koning gebonden aan een grondwet.

Jacobijnen: Niets daarvan! Weg met de koning! Frankrijk wordt een republiek!

1792: Lodewijk XVI wordt onthoofd.

Veel onrust binnen Frankrijk tussen de verschillende groeperingen, dit eindigt pas als in 1799 met een staatsgreep Napoleon aan de macht komt en de orde herstelt in Frankrijk.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even opfrissen...


Wat weet je nog van de Franse Revolutie?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Franse Revolutie was in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bestorming van de Bastille was het begin van de Franse revolutie!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen stand vóór de Franse revolutie
A
Koning
B
Geestelijkheid
C
Adel
D
Boeren en burgers

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurde er op 14 juli 1789?
A
Franse burgers overvallen een gevangenis en stelen de wapens
B
Bataafse Revolutie: opstand tegen de stadhouder en de regenten.
C
Koning Lodewijk XVI wordt koning van Nederland
D
Napoleon wordt keizer van Frankrijk.

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat waren de 3 ideeën van de Franse Revolutie?
A
vrijheid, slaven, broederschap
B
vrij hebben, gelijk hebben, broederschap
C
vrijheid, gelijkheid, broederschap
D
meer vrije tijd, gelijkheid, meer boeren

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft te maken met de oorzaak van de Franse revolutie?
A
Geen inspraak in het bestuur
B
Bestorming Bastille
C
Napoleon heeft de macht
D
Er worden 12.000 mensen onthoofd

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie had de macht in Frankrijk na de Franse Revolutie?
A
De rijke burgers
B
De Koning
C
Geestelijkheid en Adel
D
Adel

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Absolutisme is:
A
Een soort drank
B
Ander woord voor Grondwet
C
Vertegenwoordigers van de 3 standen
D
Vorm van macht , waarin de koning alle macht heeft.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1. In de tijd van Lodewijk XVI betaalden de geestelijke en de edelen geen belasting.
2. Lodewijk XVI en zijn vrouw werden onthoofd.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 is goed, zin 2 is fout
D
Zin 1 is fout, zin 2 is goed

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondertussen in Nederland...

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Franse invloeden in Nederland
Onvrede in de Republiek over stadhouder Willem V, hij gedraagt zich als een vorst.

De patriotten leggen de schuld van zorgen om de economie en militair wanbeheer bij Willem V en de regenten. 

De patriotten proberen Willem V (1787)af te zetten. Dit mislukt en zij vluchten naar Frankrijk.

In 1795 komen zij samen met de Fransen terug en stichten de Bataafse Republiek, naar Frans model.





Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bataafse Republiek
  • Dit werd de Bataafse revolutie genoemd!
  • Regenten droegen de macht over aan revolutionaire burgers, Willem V vluchtte. 
  • Er werd een verklaring van de rechten van de mens afgekondigd en de Staten-Generaal werd opgeheven en er werd een Parlement gekozen via algemeen kiesrecht, de Nationale Vergadering
  • Geen echte onafhankelijkheid: de Fransen controleerden het bestuur

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Franse generaal Napoleon pleegt een staatsgreep (1799) en wordt zo de sterke leider van Frankrijk. Hij laat zich in 1804 tot keizer kronen en wordt alleenheerser, maar:
- de grondwet bleef
- hij zorgde voor eenheid in de rechtspraak (code penal)
- modernisering van het bestuur


Na de revoluties

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koninkrijk Holland
1806-1810

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lodewijk Napoleon
"Iek ben konijn van Olland"

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De broer van Napoleon, koning Lodewijk Napoleon, is eigenlijk best populair in Nederland. Hij trekt zich niet zo veel aan van de regels die zijn grote broer in verzint. Koning Lodewijk trekt vooral zijn eigen plan en dat is heel gunstig voor Nederland. Hij maakt van koninkrijk Holland een gecentraliseerde eenheidsstaat met een standaardtaal (hij leerde zelf ook Nederlands spreken), een schoolwet en hij omzeilde slim de regels van zijn grote broer die de vrije handel in de weg stonden.  Keizer Napoleon was echter niet zo tevreden, want Lodewijk luisterde niet...hij werd teruggehaald en Napoleon lijfde het koninkrijk  Holland in bij het keizerrijk Frankrijk. Nederland was dus tussen 1810 en 1813 een stukje van Frankrijk.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


In de Bataafse republiek wordt zijn broer Lodewijk koning (1806-1810), daarna werd Nederland ingelijfd bij het Franse keizerrijk. In 1815 werd Napoleon verslagen bij Waterloo.
Na de revoluties

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Congres van Wenen
1815
Bijeenkomst van een aantal Europese landen in Wenen, na de overwinning op Napoleon, waar gesproken werd over de toekomst van Europa.
  • Landen grenzend aan Frankrijk moesten sterker worden (Het Koninkrijk der Nederlanden, Willem I)
  • Restauratie: terugkeer van vorstenhuizen die vóór Napoleon aan de macht waren.
  • Vorsten beloofden elkaar te helpen om revoluties te bestrijden
Congres van Wenen - 1813

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Congres van Wenen
1815
Bijeenkomst van een aantal Europese landen in Wenen, na de overwinning op Napoleon, waar gesproken werd over de toekomst van Europa.
  • Landen grenzend aan Frankrijk moesten sterker worden (Het Koninkrijk der Nederlanden, Willem I)
  • Restauratie: terugkeer van vorstenhuizen die vóór Napoleon aan de macht waren.
  • Vorsten beloofden elkaar te helpen om revoluties te bestrijden
Bijeenkomst van een aantal Europese landen in Wenen, na de overwinning op Napoleon, waar gesproken werd over de toekomst van Europa.
Landen grenzend aan Frankrijk moesten sterker worden (Het Koninkrijk der Nederlanden, Willem I)
Restauratie: terugkeer van vorstenhuizen die vóór Napoleon aan de macht waren.
Vorsten beloofden elkaar te helpen om revoluties te bestrijden
Congres van Wenen

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij elke oorzaak past een gevolg. Maak de goede combinaties.
Lodewijk XVI stuurde soldaten naar Parijs om de bijeenkomst voor de nieuwe grondwet te stoppen.
Franse troepen trokken samen met de patriotten Nederland binnen.
Napoleon maakte van Frankrijk een dictatuur.
Lodewijk Napoleon werd koning van Nederland.
Het volk bestormde de Bastille.
Willem V vluchtte naar Engeland.
Eén man maakte voortaan de nieuwe wetten en benoemde of ontsloeg de ministers.
Hierdoor kwam een einde aan de Bataafse Republiek.

Slide 49 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Was de maatregel van Napoleon verlicht of niet?
Niet verlicht
Wel verlicht
Een wetboek
Onderwijs voor iedereen
Afschaffing van de standen
Beoordeeld worden op hoe je het doet
Einde republiek
Keizerschap
Familie kreeg goede baantjes
Geen vrijheid van meningsuiting

Slide 50 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions