H3 Aan de slag 3.1 Je eigen bedrijf (deel 1) (Plein M 4e editie)

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 3 Aan de slag

3.1 Je eigen bedrijf
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 3 Aan de slag

3.1 Je eigen bedrijf

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

  • Theorie 3.1 Je eigen bedrijf (deel 1)
  • Zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Diapositive

3.1 Je eigen bedrijf (deel 1)
Lesdoelen:

Aan het einde van de les:


  • kun je uitleggen wat een ondernemer is
  • kun je de kostprijs van een product berekenen


Slide 3 - Diapositive

Werken in je eigen bedrijf

Slide 4 - Diapositive

Wat gaat dat kosten?

Slide 5 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 6 + herhaling op bladzijde 78 t/m 80. + 83 Je mag overleggen. 
Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 6 - Diapositive

Opgave 1 blz 78:

a Stel dat jij een eigen bedrijf wilt. Wat voor soort bedrijf zou jij dan beginnen?

Slide 7 - Question ouverte

Opgave 1 b blz 78:

b Noteer een voordeel van een eigen bedrijf.

Slide 8 - Question ouverte

Opgave 1 blz 78:

b Noteer een nadeel van een eigen bedrijf

Slide 9 - Question ouverte

Opgave 2 blz 87:

a Hoe noem je iemand die zijn inkomen verdient met een eigen bedrijf?

Slide 10 - Question ouverte

Opgave 2 blz 87:

b Hoe noem je het maken van goederen en het leveren van diensten?

Slide 11 - Question ouverte

Opgave 3 blz 87:

Wat zijn voorbeelden van produceren?
A
boodschappen doen
B
Een banketbakker die taarten bakt
C
Een fietsenmaker plakt een band.
D
Een modeontwerpster die kleding maakt

Slide 12 - Quiz

Opgave 4 blz 87:

1 De ondernemer in bron 3 maakt goederen / levert diensten.
A
maakt goederen
B
levert diensten

Slide 13 - Quiz

Opgave 4 blz 87

4.1 Dat doet hij door

Slide 14 - Question ouverte

Opgave 4 blz 87:

2 De ondernemer in bron 4 maakt goederen / levert diensten.
A
maakt goederen
B
levert diensten

Slide 15 - Quiz

Opgave 4 blz 87

4.2 Dat doet zij door

Slide 16 - Question ouverte

Opgave 5 blz 88:

a Noteer drie voorbeelden van productiekosten die in de tekst genoemd zijn.

Slide 17 - Question ouverte

Opgave 5 blz 88:

b Waarom berekent een ondernemer de kostprijs per product?

Slide 18 - Question ouverte

Opgave 6 blz 88:

Noteer drie voorbeelden van productiekosten die
een appbouwer heeft

Slide 19 - Question ouverte

Opgave 7 blz 88:

Bereken de kostprijs per koekje.

Slide 20 - Question ouverte

Opgave 8 blz 88:

Bereken de totale productiekosten voor deze boekenkast

Slide 21 - Question ouverte

Afsluiting 3.1 deel 1
Lesdoelen:

Nu:

  • kun je uitleggen wat een ondernemer is √
  • kun je de kostprijs van een product berekenen √

Slide 22 - Diapositive