MAVO NASK 1 TRAINING SE1 les 2
1 / 23
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Welke dingen schrijf je ALTIJD op bij je eindexamen?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Wel een stofeigenschap
Geen stofeigenschap
Kleur
Smaak
Vorm
Hoeveelheid
Fase
Brandbaarheid
Giftigheid
Slide 7 - Question de remorquage
Sleep naar de juiste plek, wel of geen stofeigenschap:
wel
geen
de stof is oranje
de stof heeft een grote massa
de stof geleid stroom
de stof heeft een ronde vorm
de stof lost goed in op in aceton maar slecht in water
de stof is gasvormig bij kamertemperatuur
Slide 8 - Question de remorquage
Waarom zou voor de volgende stof gekozen zijn?
Het laat geen stof door
Het glimt
Het is duurzaam
Het is doorzichtig
Slide 9 - Question de remorquage
sleep naar juiste pictogram!
corrosief
lange termijn gezondheidsgevaarlijk
ontvlambaar
oxiderend
giftig
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Vidéo
Bereken de dichtheid van het blokje. Van welke stof is het blokje?
p=Vm
p=(cm3g)
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de dichtheid van aluminium?
A
2,7 gram/cm³
B
7,8 gram/cm³
C
11,3 gram/cm³
D
1,6 gram/cm³
Slide 13 - Quiz
Wat doet een stof met een dichtheid van 2,7 g/cm3 in water?
A
Drijven
B
Zinken
C
Zweven
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
sublimeren
gas
vloeibaar
vast
Slide 16 - Question de remorquage
Slide 17 - Vidéo
Zuivere stof of mengsel?
Zuivere stof
Mengsel
Slide 18 - Question de remorquage
dit mengsel is:
het is dus een:
dit mengsel is:
het is dus een:
helder
troebel
oplossing
suspensie
Slide 19 - Question de remorquage
1. Een mengsel van
twee vloeistoffen
die niet mengen.
2. Een mengsel van
een vaste stof en een vloeistof die niet mengen.
3. Een mengsel van
een vaste stof, vloeistof of gas en een vloeistof
die goed mengen.
Suspensie
Emulsie
Oplossing
Slide 20 - Question de remorquage
Mengsel
Zuivere stof
Slide 21 - Question de remorquage
Geef aan welke fasen er in een stof aanwezig zijn.
(s)+(l)
(g))
(g)+(l)
(l)
(s)
