Persoonsvorm en onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Deze lesson-up gaat over:

- onderwerp en persoonsvorm

Hoe vind ik ook alweer de persoonsvorm?

1. Zin vragend maken
2. Alle twee
3. Zin in een andere tijd zetten

Dus?

Het onderwerp vind je door:

wie of wat + persoonsvorm

Het blije kind hinkelt.

Persoonsvorm = hinkelt

onderwerp = het blije kind

Wat is de persoonsvorm?
Ik zal morgen zeker komen.

1. Zal
2. Ik
3. Morgen
4. Zeker

Wat is het onderwerp?
Ik zal morgen zeker komen.

1. Zal
2. Ik
3. Morgen
4. Zeker

Wat is de persoonsvorm?
Pieter staat opnieuw in de hoek.

1. Pieter
2. Hoek
3. Staat
4. In

Wat is het onderwerp?
Pieter staat opnieuw in de hoek.

1. Pieter
2. Hoek
3. Staat
4. In

Wat is de persoonsvorm?
In de hoek van de aula staat een groep gezellige en vrolijke leerlingen.

1. In de hoek van de aula
2. Staat
3. Een groep
4. Een groep gezellige en vrolijke leerlingen

Wat is het onderwerp?
In de hoek van de aula staat een groep gezellige en vrolijke leerlingen.

1. In de hoek van de aula
2. Staat
3. Een groep
4. Een groep gezellige en vrolijke leerlingen

Wat is de persoonsvorm?

Straks ben je ook nog ziek.

1. Straks
2. Ziek
3. Ben
4. Je

Wat is het onderwerp?

Straks ben je ook nog ziek.

1. Straks
2. Ziek
3. Ben
4. Je

Wat is het onderwerp?
Welk horloge vind jij het mooist?

1. Welk
2. Vind
3. Welk horloge
4. Jij