Spelling 29 september

Nederlands
29 september 2020

Chromebook nodig!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
29 september 2020

Chromebook nodig!

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Samenstellingen
  • Opdracht 3 
  • Leestekens
  • Opdracht 4

Slide 2 - Diapositive

Samenstellingen
Samenstellingen bestaan uit twee of meer woorden die aan elkaar geplakt zijn.

Slide 3 - Diapositive

Samenstellingen
Tussenletter -e:
  • als het eerste deel het tweede deel versterkt: beregoed (= heel goed), apetrots (=heel trots).
  • als er van het eerste deel maar één bestaat: zonnestraal, maneschijn.
  • Als het eerste deel geen meervoud heeft: rijstepap.

Slide 4 - Diapositive

Samenstellingen
Tussenletter -s:
  • Als je een tussen-s hoort, dan schrijf je die ook.
  • dorp + kerk --> dorpskerk, oorlog + gebied --> oorlogsgebied
  • Als het tweede deel met een s-klank begint, hoor je niet of er een tussen-s is. Vervang het tweede woord dan voor een ander woord.
  • dorp + straat? Het is dorpskerk, dus dorpsstraat.

Slide 5 - Diapositive

Kat + bak

Slide 6 - Question ouverte

broodje + zaak

Slide 7 - Question ouverte

beer + goed

Slide 8 - Question ouverte

groente + afdeling

Slide 9 - Question ouverte

lach + bek

Slide 10 - Question ouverte

zon + straal

Slide 11 - Question ouverte

gedachte + sprong

Slide 12 - Question ouverte

Boek + tas

Slide 13 - Question ouverte

tosti + apparaat

Slide 14 - Question ouverte

Leestekens

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Leestekens

Slide 17 - Diapositive

Citaat

Slide 18 - Diapositive

Schrijf de zin met leestekens:
Kan ik u helpen meneer vraagt de bakker

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf de zin met leestekens:
Ja ik wil graag een bruin een wit en twee krentenbollen

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de zin met leestekens:
De bakker antwoordt Is dat alles

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de zin met leestekens:
Nou zegt de klant doet u er ook maar een tasje bij

Slide 22 - Question ouverte