Woordsoorten

Nederlands

Pak voor je:
- LessonUp 
- Pen


Leerdoel vandaag

Herhaling van de verschillende woordsoorten.


- Lidwoorden
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- werkwoorden
- voorzetsels
- persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Pak voor je:
- LessonUp 
- Pen


Leerdoel vandaag

Herhaling van de verschillende woordsoorten.


- Lidwoorden
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- werkwoorden
- voorzetsels
- persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord


Slide 1 - Diapositive

Terugblik woordsoorten

Slide 2 - Diapositive

Hoe kan je een zelfstandig naamwoord herkennen?

Slide 3 - Question ouverte

Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Ties 
geweldig
is 

Slide 4 - Question de remorquage

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 5 - Question de remorquage

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
___________
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 6 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
_______
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 8 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
______________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 11 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 12 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
___________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 13 - Quiz

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 14 - Question de remorquage

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Op
maandag
zit
Flora
aan
de
kassa.

Slide 15 - Question de remorquage

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord                Bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Diapositive

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
het
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
me
hem

Slide 17 - Question de remorquage

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
Hij
heeft
voor
zijn
verjaardagsgeld
een
nieuwe
fiets
gekocht.
rode

Slide 18 - Question de remorquage

Aan de slag
Opdracht: 
Maak je werkboekje verder af. 
Controleer bij de werkwoorden of je alle werkwoorden hebt ingevuld (vaak 2 of meer)

Klaar:
oefen de woordsoorten op Taaloefenen.nl
(de link staat ook in deze les in Magister)

Slide 19 - Diapositive