Het meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Het meewerkend voorwerp

Wat is het meewerkend voorwerp?
Deze formule heb ik de leerlingen al wel duizend keer uitgelegd.

1. Deze formule
2. ik
3. de leerlingen
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
De directeur gaf haar een mooi cadeau.

1. gaf
2. haar
3. gaf een mooi cadeau
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
Pas de volgende ochtend werden ze wakker.

1. Pas de volgende ochtend
2. werden wakker
3. ze
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
Mijn vriendin heb ik een mooie huwelijksreis beloofd.

1. Mijn vriendin
2. een mooie huwelijksreis
3. ik
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
De leerkracht wiskunde moet ons nog extra oefeningen bezorgen.

1. De leerkracht wiskunde
2. nog extra oefeningen
3. ons
4. geen meewerkend voorwerp

Wat is het meewerkend voorwerp?
Mijn grootvader heeft zijn kleinkinderen niets nagelaten.

1. Mijn grootvader
2. zijn kleinkinderen
3. niets nagelaten
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik wil niet meedoen aan de uitbuiting van kansarmen.

1. Ik
2. kansarmen
3. aan de uitbuiting van kansarmen
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
De jongen is door de directeur een baantje aangeboden.

1. De jongen
2. de directeur
3. een baantje
4. geen MV

Wat is het meewerkend voorwerp?
De ober heeft mij een glas bier ingeschonken.

1. De ober
2. mij
3. een glas bier
4. geen MV

Wat is het MV?
Als ik de openingsuren weet, bel ik ze je nog door.

1. ik
2. je
3. ze
4. geen MV