woensdag 11 februari

woensdag 11 februari (tot 14:00)
  • zelfstandig werken (wie nog geen boek, laptop?)
  • korte herhaling voegwoorden
  •  quiz
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

woensdag 11 februari (tot 14:00)
  • zelfstandig werken (wie nog geen boek, laptop?)
  • korte herhaling voegwoorden
  •  quiz

Slide 1 - Diapositive

herhaling voegwoorden
Noem minimaal 3 voegwoorden.

Wat gebeurt ook alweer met het werkwoord na het voegwoord 'omdat' of 'als'?

Slide 2 - Diapositive

Omdat
Met omdat geef je een reden. 
Wanneer iemand een vraag stelt met waarom, geef je antwoord met omdat.
Vraag: Waarom kom je niet naar het feest?
Antwoord: Omdat ik die dag moet werken. 

Ik kom niet naar het feest, omdat ik die dag moet werken.

Slide 3 - Diapositive

Als
Met als vertel je wanneer iets gebeurt. 
Stelt iemand een vraag met wanneer? Dan kun je antwoord geven met als. 
Vraag: Wanneer ga je uiteten?
Antwoord: Als ik jarig ben

Ik ga uiteten als ik jarig ben.

Slide 4 - Diapositive

Bijzinnen
In een bijzin verandert de volgorde van de zin:
Het werkwoord staat op de laatste plaats wanneer je omdat of als gebruikt. 

Ik kan vandaag niet werken, omdat ik vandaag ziek ben.
We gaan naar Turkije, als we vakantie hebben

Slide 5 - Diapositive

scan de qr-code
zi

Slide 6 - Diapositive

Quiz
drie rondes - vijf vragen - tien seconden
Sport

Slide 7 - Diapositive

Ballen
Ronde 1

Slide 8 - Diapositive


Bij welke sport wordt 
deze bal gebruikt?
A
Voetbal
B
Rugby
C
Basketbal
D
Volleybal

Slide 9 - Quiz


Bij welke sport wordt 
deze bal gebruikt?
A
American Football
B
Bowling
C
Curling
D
Tennis

Slide 10 - Quiz


Bij welke sport wordt 
deze bal gebruikt?
A
Handbal
B
Voetbal
C
Volleybal
D
Bowling

Slide 11 - Quiz


Bij welke sport wordt 
deze bal gebruikt?
A
Bowling
B
Hockey
C
Biljart
D
Golf

Slide 12 - Quiz


Bij welke sport wordt 
deze bal gebruikt?
A
Bowling
B
IJshockey
C
Biljart
D
Minigolf

Slide 13 - Quiz

Velden
Ronde 3

Slide 14 - Diapositive


Welke sport hoort 
bij dit veld?
A
IJshockey
B
American Football
C
Atletiek
D
Basketbal

Slide 15 - Quiz


Welke sport hoort 
bij dit veld?
A
Honkbal
B
Curling
C
Atletiek
D
Basketbal

Slide 16 - Quiz


Welke sport hoort 
bij dit veld?
A
Squash
B
Badminton
C
Padel
D
Tennis

Slide 17 - Quiz


Welke sport hoort 
bij dit veld?
A
IJshockey
B
Curling
C
Shorttrack
D
Kunstschaatsen

Slide 18 - Quiz


Welke sport hoort 
bij dit veld?
A
Handbal
B
Volleybal
C
Futsal (zaalvoetbal)
D
Basketball

Slide 19 - Quiz