Les 12 H1 Risico VWO

Economie
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Economie

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen
  • Opdrachten vorige week bespreken
  • Herhaling vorige les
  • Theorie hoofdstuk 1 Risico
  • Gezamenlijke opdracht
  • Zelf aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Herhaling
  • Welke onderdelen moet je altijd opschrijven als het gaat om een prisoners dilemma? 
  • Wat zijn verzonken kosten?
  • Wat is geloofwaardige zelfbinding?

Slide 3 - Diapositive

Huiswerkopdrachten

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 1: Risico

Slide 5 - Diapositive

Kun je risico's berekenen?

Slide 6 - Diapositive

Welk risico is het grootst?
  • Het risico dat je telefoon vandaag kapot gaat
  • Het risico dat je vandaag een muis in je broodtrommel vindt?
  • Het risico dat je vandaag een lekke band hebt?
  • het risico dat je vandaag aangevallen wordt door een ijsbeer? 

Slide 7 - Diapositive

Risico
risico = kans op gebeurtenis x impact

risico's zijn altijd onzeker: je weet nooit of het plaats gaat vinden of niet.

Slide 8 - Diapositive

2 soorten risico's
  1. Vrijwillige risico's: risico's die je bewust neemt
  2. Onvrijwillige risico's neemt. Risico's die niet te vermijden zijn. 

Welke voorbeelden zijn hierbij te bedenken?

Slide 9 - Diapositive

Risicoaversie:
Iemand die risico's zo veel mogelijk wil vermijden.

Slide 10 - Diapositive

Kop of munt
  • Zou je meedoen aan kop of munt als de inzet 2 euro is, en je er 5 euro mee kunt winnen?
  • Zou je meedoen aan kop of munt als de inzet 2.000 euro is en je er 5.000 euro mee kunt winnen?

Slide 11 - Diapositive

Verwachte opbrengst
Verwachte opbrengst = gemiddelde opbrengst - gemiddelde kosten

Verwachte opbrengst bij de loterij zojuist:
0,5 * -€2.000 + 0,5 * (€5.000 - €2.000) = €500

Je verwachte opbrengst is dus 'winst'

Slide 12 - Diapositive

Risico-opslag
Wanneer een lening uitgegeven wordt, is de rente niet alleen afhankelijk van de rente die de marktrente. De bank wil ook een risico-opslag.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Welke rentes zijn dan hoger en welke lager?
  • Onderhandse lening
  • hypothecaire lening
  • rekening-courantkrediet
  • operational lease
  • kopen op afbetaling

Slide 15 - Diapositive

Inflatie en rendement
  • Inflatie zorgt ervoor dat reëel rendement lager wordt.
  •  nominaal rendement is wat de bank (of een andere plek van een investering) aangeeft dat je behaalt, bijvoorbeeld 4%.
  • De inflatie zorgt ervoor dat je nominale rendement niet 'echt' zo hoog is.
  • Omdat de investeerder dit weten, gaan ze meer rendement eisen. Hoe hoger dus de inflatieverwachting, hoe hoger de rendementseisen, hoe hoger de rente.

Slide 16 - Diapositive

Examenopgave
Antwoord geven door:
  • Eerst het economische begrip uit te leggen
  • Daarna het verband te leggen

Slide 17 - Diapositive

Zelf aan de slag

Slide 18 - Diapositive