V1 - Chapitre 2 - G phrases-clés

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bienvenue 

VWO 1

Bienvenue 

VWO 1

Startklaar

Ik ben klaar voor de les:

• ik zit op mijn plek
• mijn jas is uit
• mijn tas is op de grond
• mijn mobiel is in mijn tas
• mijn boek, schrift/map en pen zijn op mijn tafel
• mijn laptop is open en ik ben ingelogd in LessonUp
• ik maak geen geluid

PROGRAMME

• ç en c
• G Phrases-clés
• Getallen herhalen

Aan het eind van de les:

- weet ik hoe ik ç en c uitspreek

- kan ik iets kopen in het Frans

Uitspraak: c en ç

Hoe klinkt de c in dit woord?
croissant

1. klinkt als een k
2. klinkt als een s

Hoe klinkt de c in dit woord?
ça

1. klinkt als een k
2. klinkt als een s

Hoe klinkt de c in dit woord?
coute

1. klinkt als een k
2. klinkt als een s

Hoe klinkt de c in dit woord?
combien

1. klinkt als een k
2. klinkt als een s

Hoe klinkt de c in dit woord?
je comprends

1. klinkt als een k
2. klinkt als een s

Hoe klinkt de c in dit woord?
cinquante

1. klinkt als een k
2. klinkt als een s

Phrases-clés

Pardon, je cherche la boulangerie .	C'est là-bas .
Je voudrais deux croissants. Vous avez une baguette ?	Oui, voilà.
Ça coute combien ?	Ça coute cinq euros cinquante .
Je ne comprends pas.

Phrases-clés

Pardon, je cherche la boulangerie .	C'est là-bas .
Je voudrais deux croissants. Vous avez une baguette ?	Oui, voilà.
Ça coute combien ?	Ça coute cinq euros cinquante .
Je ne comprends pas.

Neem de zinnen over in jouw schrift.

Hoe zeg je in het Frans:
Sorry, ik zoek de bakkerij.

Voeg Franse woorden toe om de zin af te maken. 
Je mag zoeken op p.92,93 

Pardon, je cherche...

Au supermarché

Je gaat zo winkelen in de supermarkt.

Stop de spullen die op jouw boodschappenlijstje 

staan in jouw winkelmandje

Au boulanger

Als je bij de bakker bent moet jij jouw bestelling doorgeven. 
Luister goed naar het volgende filmpjes.

Welke zin gebruiken de vrouw en de man?

Zet de zin uit de filmpjes in de juiste volgorde.

1

2

3

4

je voudrais

s'il vous plaît

bonjour

un pain au chocolat

Geef antwoord op de vraag in het Frans:
Ça coute combien ?
[Het kost €5,50.]

Ik kan een croissant kopen in het Frans.

Travaille avec ton voisin / ta voisine

Choisis une image. Achète les produits.

Ton voisin est le vendeur, tu es le client.

p.87