Thema 3 les 12 samenstellingen
Bedenk een samenstelling
1 / 14
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Bedenk een samenstelling
Slide 1 - Carte mentale
Slide 2 - Diapositive
Sleep de woorden naar elkaar om een samenstelling te maken
bal
riem
kunst
hal
hand
broek
schilder
sport
Slide 3 - Question de remorquage
Wat betekent de samenstelling?
De mensen voor de winkel kijken naar de etalagepop.
De mensen voor de winkel kijken naar de etalagepop.
A
Een mens die op een pop lijkt.
B
Een pop die in een etalage staat
Slide 4 - Quiz
Wat betekent de samenstelling?
Schaken is een denksport.
Schaken is een denksport.
A
Een sport waarbij je moet denken.
B
Een sport waarbij je moet schaken.
Slide 5 - Quiz
Wat betekent de samenstelling?
De mijnwerker is roetzwart.
De mijnwerker is roetzwart.
A
Zo zwart als roet.
B
Zo zwart als een mijn.
Slide 6 - Quiz
Wat betekent de samenstelling?
Bij korfbal heb je altijd een tegenspeler.
Bij korfbal heb je altijd een tegenspeler.
A
Een speler waar je mee speelt.
B
Een speler waar je tegen speelt.
Slide 7 - Quiz
Wat betekent de samenstelling?
het prijskaartje
het prijskaartje
A
Een kaartje waar de prijs op staat.
B
De prijs die je betaalt voor het kaartje.
Slide 8 - Quiz
Wat betekent de samenstelling?
de spelersbus
de spelersbus
A
Een spel voor in de bus.
B
Een bus voor de spelers.
Slide 9 - Quiz
Wat betekent deze samenstelling?
herenmode
herenmode
Slide 10 - Question ouverte
Wat betekent deze samenstelling?
vechtsport
vechtsport
Slide 11 - Question ouverte
Wat betekent deze samenstelling?
jaarabonnement
jaarabonnement
Slide 12 - Question ouverte
Wat betekent deze samenstelling?
bouwjaar
bouwjaar
Slide 13 - Question ouverte
Weet je nu hoe je de betekenis van een samenstelling achterhaalt?
A
Ja
B
Nee
C
een beetje
