2.6 Cultuur in Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

2.6 Cultuur in Nederland

Welke doelen gaan we halen?

Leerdoelen:

• Je weet waar de taal en godsdienst verschillen in Nederland;
• Je kunt kaarten en grafieken over migratie en cultuur in Nederland aflezen

Hoe gaan we dat doen?

- Uitleg 2.6

 - Testje in LessonUp

- Zelfstandig werken

Wat zeg jij?

1. Patat
2. Friet

Hoe neem jij afscheid? (Wat zeg je als je afscheid neemt?)

Regionale verschillen in taal

Twee officiële talen in Nederland: Nederlands en Fries

ABN = Algemeen Beschaafd Nederlands

Vooral gesproken in het Westen van het land.

Veel mensen spreken minimaal twee talen: Nederlands, Fries, Engels, taal van herkomstland

2 officiële talen

Nederlands

Fries

Regionale verschillen in godsdienst

50% van de Nederlanders niet gelovig

Grootste gedeelte is christen.

Daarna zijn moslims de grootste groep gelovigen. 

Wat is het verschil tussen katholiek en protestant?

Aan de slag

Lezen paragraaf 2.6. Cultuur in Nederland

Maken opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 2.6.

Welke taal is naast Nederlands een officiële taal in Nederland?

Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking heeft geen godsdienst?

1. 30%
2. 40%
3. 50%
4. 60%

In welk deel van Nederland wonen de meeste Moslims?

1. Noord
2. Oost
3. Zuid
4. West

Waar staat 'ABN' voor?

Wie vinden de Paus en eeuwenlange tradities belangrijk?

1. Protestanten
2. Katholieken

In welk deel van Nederland vinden we vooral Katholieken?

1. Noord
2. Oost
3. Zuid
4. West

Welke doelen gaan we halen?

Leerdoelen:

• Je begrijpt de gevolgen van de komst van andere cultuurelementen in Nederland
• Je kunt kaarten en grafieken over migratie en cultuur in Nederland aflezen

Hoe gaan we dat doen?

- Uitleg 2.6

- Zelfstandig werken

Migratie 

Allochtoon zeggen we niet meer. We spreken van mensen met een migratieachtergrond.

10% Nederlanders niet in Nederland geboren.

Migratiemotieven voor immigranten in Nederland

Migratiemotieven 2008 & 2018

https:

Waar komen zij vandaan?

1. Mensen uit de vroegere koloniën van Nederland
-> Indonesië, Suriname, de Antillen. 

2. Arbeidsmigranten.
-> Duitsland, Turkije, Marokko.
3. Vluchtelingen uit oorlogsgebieden.
-> voormalig Joegoslavië, Afghanistan en Syrië. 

Aan de slag

Kinderen met een migratieachtergrond die koningsdag vieren. Dit is een voorbeeld van

1. Homogenisering
2. Heterogenisering

In wijken ontstaan cultuurverschillen omdat mensen met een migratie-achtergrond bij elkaar wonen. Dit is een voorbeeld van

1. Heterogenisering
2. Homogenisering

Vragen?

Heb je nog vragen over par 2.6?