Periode 5:14-6-22

Periode 5 - Lesen/Verben
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Periode 5 - Lesen/Verben

Slide 1 - Diapositive

Prüfung
2D: 21 juni 
2E: 24 juni

Zwakke werkwoorden
Vragen leesboekje (Boekje heb je tijdens de toets erbij)


Slide 2 - Diapositive

esttenten
stam op -d of -t
stam op sisklank
ich
-e
-e
-e
du
-st
-est
-t
er/sie/es
-t
-et
-t
wir
-en
-en
-en
ihr
-t
-et
-t
sie/Sie
-en
-en
-en
Uitgangen zwakke werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Stappenplan voltooid deelwoord
1. Wat is de stam van het werkwoord?
2. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
3. Eindigt de stam op: -T of –D, regel: GE + STAM + ET. 
4. Eindigt de stam op –IEREN, regel: STAM+T

5. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe.

Slide 4 - Diapositive

Stam maken:
Hoe maak je de stam van een werkwoord?
A
Hele werkwoord - en
B
Hele werkwoord + en
C
Stam - en
D
Stam + en

Slide 5 - Quiz

De stam van "machen" is
A
mach
B
mache

Slide 6 - Quiz

Als de stam eindigt op een d of t dan krijg je na de stam een extra e bij:
A
er, sie ,es
B
du, er, sie, es
C
er, sie, es, ihr
D
du, er, sie, es, ihr

Slide 7 - Quiz

Als de stam eindigt op een sisklank: s, ss, ß, x, z, is de uitgang bij du:
A
Du -st
B
Du -t

Slide 8 - Quiz

Wat is de stam van: spielen
A
spiel
B
spielen

Slide 9 - Quiz

Er (feiern)
A
feierne
B
feiernt
C
feier
D
feiert

Slide 10 - Quiz

Das schwache Verb - was ist richtig?
A
Ich arbeitest
B
Ich arbeiten
C
Ich arbeitet
D
Ich arbeite

Slide 11 - Quiz

Ergänze die schwachen Verben im Präsens:
Was (reden) ihr?
A
redet
B
redest
C
reden
D
rede

Slide 12 - Quiz

Konjugiere das Verb im Präsens.
Bert und Eva (kopieren) ___ das Deutschbuch.
A
kopiert
B
kopieren
C
kopierst
D
kopieret

Slide 13 - Quiz

Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 14 - Question ouverte

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 15 - Question ouverte

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Slide 16 - Question ouverte

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Slide 17 - Question ouverte

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)

Slide 18 - Question ouverte

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Slide 19 - Question ouverte

Voltooid deelwoord?
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)

Slide 20 - Question ouverte

Heb je nog vragen voor de toets?

Slide 21 - Question ouverte

Ausblick zu nächster Stunde
Hausaufgaben 2D
Lesen: Kapitel 10 t/m einde van het boek
Machen: Samenvatting in het Nederlands + 1 vraag met antwoord per hoofdstuk
Inleveren: Via Magister Me (Woche 24)

Slide 22 - Diapositive