Begrijpend lezen belangrijkste begrippen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Je moet vragen beantwoorden over een tekst. Hoe ga jij te werk?

Bij globaal lezen, lees je....?

Herhaling
Wat is een tekstdoel?

1. Artikel
2. Recept
3. Instrueren
4. Blog

Herhaling
Wat is een tekstsoort?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Gebruiksaanwijzing

Het onderwerp en de hoofdgedachte zijn hetzelfde

1. Waar
2. Niet waar

Als je de betekenis van een woord in een tekst niet kent, kan je....

1. Het overslaan
2. De vraag niet beantwoorden
3. De zin ervoor en erna lezen
4. Het vragen aan je buurvrouw/buurman

Wat zijn signaalwoorden?

Wat zijn signaalwoorden?

signaalwoorden geven een een bepaalde samenhang in een tekst (deel) weer.

• opsomming: ten eerste, vervolgens, bovendien
• tegenstelling: daarentegen, maar, integendeel, maar
• vergelijking: zo, net zo, evenals
• voorbeeld: bijvoorbeeld, zoals, denk aan
• argumentatie : omdat, waardoor, want, immers
• tijdsverloop: zodra. wanneer, voordat, nadat
• samenvatting conclusie: kortom, dus, samenvattend, concluderend

 Opdracht: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - toen

 Opdracht 

“Wanneer het volle maan is  

 en de maan het  dichtst bij  

 de aarde staat ...” Van welk  

 tekstverband is hier sprake? 

1. volgorde in tijd
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg
4. opsomming

 Welk signaalwoord dat wijst op 

 het tekstverband oorzaak-gevolg 

 staat in zowel zin 4 als 7?

 Opdracht

Signaalwoord

Geen signaalwoord

 

   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Tekstverband = uitleg

Tekstverband = opsomming

Tekstverband = tegenstelling

 

   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

 Welk woord hoort op het stippellijntje?

 In een tekst zijn er ...... tussen woorden,  

 zinnen en alinea’s.

 

 Vraag 1 van 6

1. leestekens
2. teksten
3. verbanden
4. regels

 Hoe noem je woorden die wijzen op een 

 verband tussen zinnen of alinea’s?

 Vraag 2 van 6

1. trefwoorden
2. synoniemen
3. signaalwoorden
4. uitdrukkingen

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden maar, toch en echter?

 Vraag 3 van 6

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. conclusie

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden want en omdat?

 Vraag 4 van 6

1. opsomming
2. conclusie
3. tegenstelling
4. argumentatie

 Op welk tekstverband wijzen de  

 signaalwoorden daardoor en zodat?

 Vraag 5 van 6

1. oorzaak-gevolg
2. opsomming
3. conclusie
4. tegenstelling

 Om welk tekstverband gaat het hier?

 Ik kreeg een hapje en een drankje. 

 Vraag 6 van 6

1. argumentatie
2. opsomming
3. oorzaak-gevolg
4. tegenstelling

samenvatting

Je weet nu 

1. wat signaalwoorden zijn
2. wat tekstdoel en tekstsoort is
3. het verschil tussen globaal en actief lezen

opdracht in tweetallen

vul in de tekst de ontbrekende signaalwoorden in