Wonen (1)

Goedemorgen!
Welkom bij de les
Hoe gaat het?
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen!
Welkom bij de les
Hoe gaat het?

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Je leert over het thema wonen

Slide 2 - Diapositive

Praat over de plaat
Opdracht: Kijk naar het plaatje. Wat zie je? Praat samen.

Slide 3 - Diapositive

Programma
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Programma

Slide 5 - Diapositive

Programma

Slide 6 - Diapositive

Programma

Slide 7 - Diapositive

Luister en schrijf de woorden
Oefening: Luister naar de docent. Schrijf de woorden in de tekst.
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

Luister en schrijf de woorden
  • huis
  • slaapkamers
  • beneden - boven
  • keuken
  • tuin - balkon
  • garage - schuur
  • zolder
  • bank
  • tafel
  • stoelen

Slide 9 - Diapositive

Schrijf samen zinnen
Cursist A: Kijk naar de zin. Zeg de zin tegen Cursist B.
Cursist B: Luister naar Cursist B. Schrijf de zin.

timer
15:00

Slide 10 - Diapositive

Er is ... Er zijn ...
Er is een tuin. Er is geen balkon.
Er zijn twee slaapkamers. Er zijn geen kasten.

Slide 11 - Diapositive

Praat samen over het huis
Oefening: Lees de vragen. Kijk naar het plaatje. Praat samen.

Cursist A: Lees de vraag.
Cursist B: Geef antwoord.

Slide 12 - Diapositive

Programma
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Woorden
Oefening: Kijk naar het plaatje. Wat zie je? Schrijf het woord op het bordje.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Einde van de les
De letters staan door elkaar.
Welke woorden zie je? Schrijf de woorden op.

Slide 27 - Diapositive

Woorden schrijven
Opdracht: Kijk naar de letters. Welk woord is het? Schrijf de woorden.
Klaar? Maak een zin met het woord.

  1. de bdamaekr
  2. bdeenen
  3. de zloedr
  4. de keekun
  5. de mluebes
  6. de gragae
  7. de sucuhr
  8. het bkaoln


timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Woorden schrijven
  1. de bdamaekr = de badkamer
  2. bdeenen = beneden
  3. de zloedr = de zolder
  4. de keekun = de keuken
  5. de mluebes = de meubels
  6. de gragae = de garage
  7. de sucuhr = de schuur
  8. het bkaoln = het balkon


Slide 29 - Diapositive