Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Betrekkelijk voornaamwoord 2havo
THAVO 2
betrekkelijk voornaamwoord
1 / 14
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
THAVO 2
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 1 - Diapositive
Planning van vandaag
- Herhaling
- Uitleg betrekkelijk voornaamwoord
- Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Wat is het aanw.vnw in de volgende zin:
Is het dat meisje nog gelukt de toets in te halen?
A
het
B
dat
C
gelukt
D
in
Slide 3 - Quiz
Wat is het vr.vnw in de volgende zin:
Rex vraagt aan Roos wat zij vandaag gedaan heeft.
A
vraagt
B
aan
C
wat
D
heeft
Slide 4 - Quiz
Wat is een onbepaald rangtelwoord?
A
vijftien
B
vijftiende
C
middelste
D
enkele
Slide 5 - Quiz
Wat is het voegwoord in de volgende zin:
Toen Ria naar huis fietste, was het al donker.
A
Toen
B
fietste
C
was
D
al
Slide 6 - Quiz
Wat is het zww in de volgende zin:
Toen het buiten regende, kon Remco niet genieten van zijn tuin.
A
regende, kon
B
kon, genieten
C
kon
D
regende, genieten
Slide 7 - Quiz
Wat is een bijv.bep in deze zin:
In de zeer grote woestijn staan enorme piramides.
A
zeer grote
B
staan
C
enorme
D
zeer grote, enorme
Slide 8 - Quiz
Betrekkelijk voornaamwoord
Afkorting = betr.vnw
Er zijn er 4:
die, dat, wie, wat
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst terug naar een
kern
, hier ook wel het
antecedent
genoemd.
Bijvoorbeeld: Er is niets
wat
ik niet durf.
Slide 9 - Diapositive
LET OP
waar, waarmee, waarover, waarvan, waarheen, wanneer
zijn
geen
betrekkelijke voornaamwoorden,
maar bijwoorden
Ik / ga /
vandaag /
met de fiets
/
naar Nijmegen.
Woorden als
door wie
,
van wie, voor wie
zijn wél betrekkelijk voornaamwoorden.
Slide 10 - Diapositive
Wat is geen betrekkelijk voornaamwoord?
A
Die
B
Deze
C
Wie
D
Wat
Slide 11 - Quiz
Wat is het betr.vnw in deze zin:
Met de jongen die daar op het bankje zit, heeft mijn zus verkering gehad.
A
met
B
daar
C
op
D
die
Slide 12 - Quiz
Wat is het betr.vnw in deze zin:
Hij is de politicus op wie ik ga stemmen.
A
is
B
politicus
C
wie
D
op
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
Huiswerk:
Cursus 5 grammatica
§14 betrekkelijk voornaamwoord
Opdracht 1, 2 en 4
In je schrift
Slide 14 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Toets woordsoorten 1v
March 2020
-
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Groep 7-8 | taal | persoonlijke voornaamwoorden
August 2025
-
27 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 5-6 | taal | persoonlijke voornaamwoorden
August 2025
-
18 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 5-6 | taal | persoonlijke voornaamwoorden
July 2025
-
17 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
TisTaal by Dutchily E.E.
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
CKV 'Mooi of Lelijk' introductie
April 2025
-
7 diapositives
CKV
Culturele en kunstzinnige vorming
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
CKV: Culturele & Kunstzinnige Vorming
Zinnen met hulpwerkwoorden (vrije tijd)
November 2024
-
72 diapositives
ANT2+
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
TaalNT2
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
-
33 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2