start gram

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

vraag 1: grammatica

Welke zin is helemaal goed?

1. Ik heb heel hard geniesd.
2. Ik ben gisteren verhuist.
3. Ik heb een verhaal vertelt.
4. Ik heb ziek geweest.

vraag 2: grammatica
In welke zin staan GEEN zelfstandige naamwoorden?

1. De vliegen vliegen achter vliegen aan.
2. De reiziger zal met de trein gaan reizen.
3. In de mediatheek staan veel computers.
4. Misschien moeten wij verhuizen.

vraag 3: grammatica
Wat past in de zin?
Ik heb deze week .............. gelezen.

1. de mooie boek
2. het mooi boek
3. een mooie boek
4. een mooi boek

woordvolgorde na een voegwoord 1

Begrijp jij er iets van?

??

voegwoorden

want - en - maar - of

Je voegt twee zinnen samen met deze voegwoorden.
Er komt een komma (,) na het eerste deel.

De volgorde van het tweede deel van de zin is

1-2-3 (onderwerp - werkwoord - rest)

Samengestelde zin

 
De man   gaat   naar school,  want        hij       leert   Nederlands.    

De man   gaat   naar school     en           hij        gaat   naar de stad.  
De man     wil    geen pizza     maar      (hij          wil)    een broodje.

De man     wil    pizza                   of           (hij         wil)     pasta.

1

onderwerp    werkwoord          rest                     voegwoord   onderwerp  werkwoord       rest

3

2

1

2

3

V

Ik ga naar bed, want.......

Ik ga naar bed en........

Zet je koffie, want....

Zet je koffie, of....

Ik heb een dikke jas aan, maar..........

Hij wil een auto en..........

Hij wil een auto, maar..........

Hij wil een auto, of..........

Ze gaat naar de stad, of..........

Ze gaat naar de stad en..........

Ze gaat naar de stad, maar..........

Ik heb een dikke jas aan, want..........

We zijn klaar met de les.
Je hebt heel goed gewerkt.