Door de toegenomen welvaart kon de overheid een verzorgingsstaat opzetten:
overheid neemt verantwoordelijkheid voor welzijn en welvaart van de burger
Bijv.: AOW, WW, WAO
Dit past bij de maakbare samenleving:
Door middel van ingrijpen wordt de samenleving aangepast naar de idealen van de regering (confessionelen en socialisten).
Slide 14 - Diapositive
Willem Drees was minister-president van 1948-1958. Hij leidde de Rooms-Rode kabinetten (socialisten + christendemocratie)
Slide 15 - Diapositive
Idealen van de verzorgingsstaat
Hierin wordt gestreefd naar:
Volledige werkgelegenheid
Rechtvaardige inkomensverdeling (is dit al bereikt)?
Sociale zekerheid + sociale voorzieningen
Grote vraag: is de verzorgingsstaat houdbaar?
Slide 16 - Diapositive
Havo eindexamenvraag
Deze prent gaat over de verzorgingsstaat.
2p Geef aan:
- welke visie Collignon weergeeft over de verzorgingsstaat, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron.
Slide 17 - Diapositive
Gelijktijdig met de verzorgingsstaat kwam de consumptiemaatschappij en Amerikanisering
Slide 18 - Diapositive
Welvaart
Tussen 1955 en 1973 was er enorme toename van welvaart. Hierdoor kon men luxe producten kopen (zoals koelkasten, wasmachines, televisies en auto's).
Omdat werknemers nu doorbetaald kregen in vakanties nam het toerisme ook toe.
Consumptie van levensmiddelen en genotmiddelen steeg ook.
Nederland was van binnen één generatie van schaarste naar een maatschappij van overvloed. Een consumptiemaatschappij
Slide 19 - Diapositive
Individualisering
Tot (ver) in jaren '50: verzuiling in Nederland => ieder was verbonden aan een bepaalde sociale groep/ gemeenschap (religieus op politiek) en deed nauwelijks iets buiten deze groep.
De toename consumptie en sociale welvaart (o.a. verzorgingsstaat) leidden tot een grote sociaal-culturele verandering:
Buitenwijken (weg van oude gemeenschap), auto's, televisie en de supermarkt zorgen dat het individu met zijn behoeftes kwam centraal te staan en mensen waren minder afhankelijk van buren of familie.
De kerk en zijn traditionele moraal nam ook af.
Slide 20 - Diapositive
Individualisering
De afname in de invloed van de kerk had o.a. de volgende gevolgen:
Het werd eenvoudiger om te scheiden.
Homoseksualiteit werd bespreekbaar gemaakt en daarom minder een taboe.
Slide 21 - Diapositive
Tweede feministische golf
Door het afnemen van de invloed van de kerk veranderde ook de man-vrouwrelaties en de opvatting over seksualiteit en voortplanting.
Door welvaart voor vrouwen ook mogelijk om los te komen van huishouden (minder werk door o.a. wasmachine en stofzuiger)
Slide 22 - Diapositive
De Tweede feministische golf:
Slide 23 - Diapositive
Jongeren
Vanaf de jaren 50' ontstond er ook een aparte jongeren cultuur. (jongeren in meerderheid door babyboom)
Oorzaak: Door de stijging van de welvaart hielden jongeren vaak geld voor zichzelf over.
Deze gaven het geld dan uit aan uitgaan of kleren en elektronica waarmee zij zich onderscheiden van de ouderen.
Slide 24 - Diapositive
Jongeren
De jongerencultuur ontwikkelde zich ook door de groei van het onderwijs.
Steeds meer jongeren gingen studeren en bleven daar onder elkaar.
Zij verschilden enorm met hun ouders in uiterlijk, muziek en normen en waarden.
Zij ontwikkelde zich tot een protestgeneratie die zich afzette tegen de gevestigde orde.
Slide 25 - Diapositive
12 Vragen over stof 10.1 en 10.2
Slide 26 - Diapositive
Wat is een overeenkomst tussen de dekolonisatie van Palestina en die van India?
A
In beide landen heeft de Tweede Wereldoorlog veel invloed gehad op de dekolonisatie van het land
B
In beide landen werd het gebied opgedeeld tussen moslims en hindoes.
C
In beide landen werd er tijdens de dekolonisatie geweldloos geprotesteerd.
D
In beide landen brak kort na het vertrek van de Britten geweld uit tussen bevolkingsgroepen.
Slide 27 - Quiz
Twee uitspraken:
1. De Tweede Wereldoorlog is een oorzaak / gevolg van de dekolonisatie van ná 1945.
2. De Koude Oorlog is een oorzaak / gevolg van de dekolonisatie van ná 1945.
A
1. oorzaak, 1. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2. gevolg
Slide 28 - Quiz
Het verband tussen dekolonisatie en de Koude Oorlog is:
A
De VS en de SU wilden allebei zoveel mogelijk kolonies in hun invloedsfeer
B
De kolonies wilden zo snel mogelijk een kernwapen ontwikkelen
C
De Europese landen dreigden met kernwapens in te grijpen tijdens de dekolonisatie
D
Door dekolonisatie ontstaan er meerdere conflicten die leiden naar de Koude Oorlog
Slide 29 - Quiz
Betekende dekolonisatie volgens de tekenaar van deze spotprent een verbetering voor de Afrikanen?
A
De situatie is niet verbeterd, omdat het Westen zijn schulden niet aan Afrikaanse landen wil terug betalen, waardoor Afrikanen niet zich verder kunnen ontwikkelen
B
Wel verbeterd, de afschaffing van slavernij zorgt ervoor dat Afrikaanse landen geld kunnen lenen bij het Westen
C
Niet verbeterd, want eerst waren de Afrikanen onderdrukt in slavernij en na de dekolonisatie zijn ze nog niet vrij vanwege opgelegde schulden aan het Westen
D
Wel verbeterd, want de welvaart van de Afrikanen is dankzij westerse leningen toegenomen, al zorgt dit wel voor economische afhankelijkheid aan het westen.
Slide 30 - Quiz
Wat was geen motief voor het aanbieden van Marshallhulp?
A
De Europese handel op gang brengen
B
Invloed van het communisme beperken
C
De band tussen de VS en West-Europa versterken
D
Europa zo ver krijgen om lid te worden van de NAVO
Slide 31 - Quiz
De auteur van de prent stelt zich kritisch op ten opzichte van ...
A
De dreiging van een kernoorlog die een einde van de wereld zou betekenen
B
De houding van de VS ten opzichte van klimaatverandering
C
De houding van de USSR ten opzichte van dierenwelzijn
D
Dieren die gebruikt worden als "astronaut" tijdens de Spacerace, na het hondje Laika.
Slide 32 - Quiz
Combineer de gebeurtenis met het juiste jaartal.
1954
1962
1961
1949
1956
Blokkade van Berlijn
Akkoorden van Genève
Bouw Berlijnse Muur
Cubacrisis
Hongaarse Opstand
Slide 33 - Question de remorquage
Na welke gebeurtenis volgde er een periode van ontspanning (dente) in de Koude Oorlog?
A
Ethiopië wordt communistisch met hulp van de USSR
B
De bouw van de Berlijnse Muur door de USSR
C
De bouw van middellange-afstandsraketten door de USSR
D
Cubacrisis, die was veroorzaakt doordat de USSR atoomwapens plaatste op Cuba.
Slide 34 - Quiz
Wat laat deze prent uit de jaren '60 zien?
A
De angst voor verspreiding communisme in Azië
B
De angst voor een escalatie van de oorlog in Frans-Indo China
C
De waarschuwing voor het communisme in Noord-Korea
D
De dekolonisatiewens van landen
in Zuidoost-Azië
Slide 35 - Quiz
Wat was GEEN onbedoeld gevolg van glasnost en perestrojka?
A
Val van de Berlijnse Muur
B
Oost-Europese staten verklaren zich onafhankelijk van de USSR