10.3 Welvaart en cultuur

10.3 Welvaart en cultuur 




De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

10.3 Welvaart en cultuur 




De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je kan antwoord geven op de volgende leidende vraag: ‘Waardoor veranderden de maatschappelijke verhoudingen in Nederland tussen 1948 en 1978?’
  • Maatschappelijk = omgang mensen onderling en tegenover de staat
    Sociaal gedrag en maatschappelijke orde

Daarbij ken je de volgende begrippen:
  • Verzuiling, Babyboom, Neutraliteitspolitiek, Marshallhulp, Geleide Loonpolitiek, Rooms-Rood, ...

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun jij aangeven welke sociaal-culturele ontwikkelingen ontstonden omtrent
  • vrijetijdsbesteding, en
  • de toenemende individualisering, alsmede
  • de verbeterde positie van de vrouw, en 
  • het ontstaan van jongerenculturen. 

Slide 3 - Diapositive

Na WOII: Europa enorme oorlogsschade

Slide 4 - Diapositive

Hoe ging het met de mensen net na de oorlog?
1945: Bevrijding
Feesten en wraakacties

Slide 5 - Diapositive

Hoe ging het met de kinderen net na de oorlog?

Slide 6 - Diapositive

In de jaren na de oorlog was er een bovengemiddelde geboortegolf: een babyboom

  • In de jaren na de oorlog was er een bovengemiddelde geboortegolf: een babyboom

Slide 7 - Diapositive

De Wederopbouw in Nederland
  • Voor de wederopbouw van het land was het belangrijk dat overheid, werkgevers en werknemers samenwerkten
  • Er werden afspraken gemaakt over lage lonen- en prijzen --> geleide loonpolitiek
  • Hard werken, weinig verdienen, niet zeuren! 
  • Hierin werd Nederland ondersteund door het Marshallplan 
  • Economische groei leidde in 1948-73 tot de 'gouden jaren'

Slide 8 - Diapositive

Marshallhulp (zie 10.2)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Omdat sommige producten nog steeds schaars waren, bleven de voedselbonnen behouden

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Economische ontwikkelingen
  •  De Marshallhulp leidde tot:
    - economische groei
    - toenemende industrialisatie
  • Economische groei versterkt door:
    - economisch herstel BRD
    - vondst aardgas Groningen

Slide 13 - Diapositive

Economische groei leidt tot verzorgingsstaat
  • Door de toegenomen welvaart kon de overheid een verzorgingsstaat opzetten:
  • overheid neemt verantwoordelijkheid voor welzijn en welvaart van de burger
  • Bijv.: AOW, WW, WAO
  • Dit past bij de maakbare samenleving
  • Door middel van ingrijpen wordt de samenleving aangepast naar de idealen van de regering (confessionelen en socialisten). 

Slide 14 - Diapositive

Willem Drees was minister-president van 1948-1958. Hij leidde de Rooms-Rode kabinetten (socialisten + christendemocratie)

Slide 15 - Diapositive

Idealen van de verzorgingsstaat
Hierin wordt gestreefd naar:
  • Volledige werkgelegenheid
  • Rechtvaardige inkomensverdeling (is dit al bereikt)?
  • Sociale zekerheid + sociale voorzieningen
  • Grote vraag: is de verzorgingsstaat houdbaar? 

Slide 16 - Diapositive

Havo eindexamenvraag
Deze prent gaat over de verzorgingsstaat.

2p Geef aan:
- welke visie Collignon weergeeft over de verzorgingsstaat, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron. 

Slide 17 - Diapositive

Gelijktijdig met de verzorgingsstaat kwam de consumptiemaatschappij en Amerikanisering 

Slide 18 - Diapositive

Welvaart
  • Tussen 1955 en 1973 was er enorme toename van welvaart. Hierdoor kon men luxe producten kopen (zoals koelkasten, wasmachines, televisies en auto's).
  • Omdat werknemers nu doorbetaald kregen in vakanties nam het toerisme ook toe. 
  • Consumptie van levensmiddelen en genotmiddelen steeg ook. 
  • Nederland was van binnen één generatie van schaarste naar een maatschappij van overvloed. Een consumptiemaatschappij  

Slide 19 - Diapositive

Individualisering
Tot (ver) in jaren '50: verzuiling in Nederland => ieder was verbonden aan een bepaalde sociale groep/ gemeenschap (religieus op politiek) en deed nauwelijks iets buiten deze groep.

De toename consumptie en sociale welvaart (o.a. verzorgingsstaat) leidden tot een grote sociaal-culturele verandering:
  1. Buitenwijken (weg van oude gemeenschap), auto's, televisie en de supermarkt zorgen dat het individu met zijn behoeftes kwam centraal te staan en mensen waren minder afhankelijk van buren of familie. 
  2. De kerk en zijn traditionele moraal nam ook af. 

Slide 20 - Diapositive

Individualisering
De afname in de invloed van de kerk had o.a.  de volgende gevolgen: 
  1. Het werd eenvoudiger om te scheiden. 
  2. Homoseksualiteit werd bespreekbaar gemaakt en daarom minder een taboe. 

Slide 21 - Diapositive

Tweede feministische golf
Door het afnemen van de invloed van de kerk veranderde ook de man-vrouwrelaties en de opvatting over seksualiteit en voortplanting.

Door welvaart voor vrouwen ook mogelijk om los te komen van huishouden (minder werk door o.a. wasmachine en stofzuiger)

Slide 22 - Diapositive

De Tweede feministische golf:

Slide 23 - Diapositive

Jongeren
Vanaf de jaren 50' ontstond er ook een aparte jongeren cultuur. (jongeren in meerderheid door babyboom)

  • Oorzaak: Door de stijging van de welvaart hielden jongeren vaak geld voor zichzelf over. 
  • Deze gaven het geld dan uit aan uitgaan of kleren en elektronica  waarmee zij zich onderscheiden van de ouderen. 


Slide 24 - Diapositive

Jongeren
  1. De jongerencultuur ontwikkelde zich ook door de groei van het onderwijs. 
  2. Steeds meer jongeren gingen studeren en bleven daar onder elkaar. 
  3. Zij verschilden enorm met hun ouders in uiterlijk, muziek en normen en waarden. 
  4. Zij ontwikkelde zich tot een protestgeneratie die zich afzette tegen de gevestigde orde. 

Slide 25 - Diapositive

12 Vragen over stof 10.1 en 10.2

Slide 26 - Diapositive

Wat is een overeenkomst tussen de dekolonisatie van Palestina en die van India?
A
In beide landen heeft de Tweede Wereldoorlog veel invloed gehad op de dekolonisatie van het land
B
In beide landen werd het gebied opgedeeld tussen moslims en hindoes.
C
In beide landen werd er tijdens de dekolonisatie geweldloos geprotesteerd.
D
In beide landen brak kort na het vertrek van de Britten geweld uit tussen bevolkingsgroepen.

Slide 27 - Quiz


Twee uitspraken:
1. De Tweede Wereldoorlog is een oorzaak / gevolg van de dekolonisatie van ná 1945.

2. De Koude Oorlog is een oorzaak / gevolg van de dekolonisatie van ná 1945.
A
1. oorzaak, 1. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2. gevolg

Slide 28 - Quiz

Het verband tussen dekolonisatie en de Koude Oorlog is:
A
De VS en de SU wilden allebei zoveel mogelijk kolonies in hun invloedsfeer
B
De kolonies wilden zo snel mogelijk een kernwapen ontwikkelen
C
De Europese landen dreigden met kernwapens in te grijpen tijdens de dekolonisatie
D
Door dekolonisatie ontstaan er meerdere conflicten die leiden naar de Koude Oorlog

Slide 29 - Quiz

Betekende dekolonisatie volgens de tekenaar van deze spotprent een verbetering voor de Afrikanen?
A
De situatie is niet verbeterd, omdat het Westen zijn schulden niet aan Afrikaanse landen wil terug betalen, waardoor Afrikanen niet zich verder kunnen ontwikkelen
B
Wel verbeterd, de afschaffing van slavernij zorgt ervoor dat Afrikaanse landen geld kunnen lenen bij het Westen
C
Niet verbeterd, want eerst waren de Afrikanen onderdrukt in slavernij en na de dekolonisatie zijn ze nog niet vrij vanwege opgelegde schulden aan het Westen
D
Wel verbeterd, want de welvaart van de Afrikanen is dankzij westerse leningen toegenomen, al zorgt dit wel voor economische afhankelijkheid aan het westen.

Slide 30 - Quiz

Wat was geen motief voor het aanbieden van Marshallhulp?
A
De Europese handel op gang brengen
B
Invloed van het communisme beperken
C
De band tussen de VS en West-Europa versterken
D
Europa zo ver krijgen om lid te worden van de NAVO

Slide 31 - Quiz

De auteur van de prent stelt zich kritisch op ten opzichte van ...
A
De dreiging van een kernoorlog die een einde van de wereld zou betekenen
B
De houding van de VS ten opzichte van klimaatverandering
C
De houding van de USSR ten opzichte van dierenwelzijn
D
Dieren die gebruikt worden als "astronaut" tijdens de Spacerace, na het hondje Laika.

Slide 32 - Quiz

Combineer de gebeurtenis met het juiste jaartal.
1954
1962
1961
1949
1956
Blokkade van Berlijn
Akkoorden van Genève
Bouw Berlijnse Muur
Cubacrisis
Hongaarse Opstand

Slide 33 - Question de remorquage

Na welke gebeurtenis volgde er een periode van ontspanning (dente) in de Koude Oorlog?
A
Ethiopië wordt communistisch met hulp van de USSR
B
De bouw van de Berlijnse Muur door de USSR
C
De bouw van middellange-afstandsraketten door de USSR
D
Cubacrisis, die was veroorzaakt doordat de USSR atoomwapens plaatste op Cuba.

Slide 34 - Quiz

Wat laat deze prent uit de jaren '60 zien?
A
De angst voor verspreiding communisme in Azië
B
De angst voor een escalatie van de oorlog in Frans-Indo China
C
De waarschuwing voor het communisme in Noord-Korea
D
De dekolonisatiewens van landen in Zuidoost-Azië

Slide 35 - Quiz

Wat was GEEN onbedoeld gevolg van glasnost en perestrojka?
A
Val van de Berlijnse Muur
B
Oost-Europese staten verklaren zich onafhankelijk van de USSR
C
De eenwording van Duitsland
D
Beëindiging van de wapenwedloop

Slide 36 - Quiz