Les 1 Nederlands A2

• NT2
• Beroepsopleiding

Wat wil jij leren?

Ik ... een nieuw huis (comprar)

1. kop
2. kopen
3. koop
4. koopt

Jij ... mij een cadeau (geven)

1. geevt
2. geeft
3. geef
4. geven

Mijn moeder ... een boek
(lezen)

... jij een glas bier?
(drinken)

... u een reservering?
(hebben)

Welke zin is correct?

1. Morgen wij gaan samen naar de dierentuin?
2. Gaan wij morgen samen naar de dierentuin?
3. Wij gaan morgen samen naar de dierentuin?
4. Morgen gaan wij samen naar de dierentuin?

Welke zin is correct?

Ik kan niet werken, omdat ...

1. ik ziek ben
2. ik ben ziek

Welke zin is correct?

Ik bel je, want ...

1. Ik moet je iets vertellen
2. ik je iets moet vertellen

Welke zin is correct?

Omdat ik honger heb, ...

1. ik een hamburger eet
2. eet ik een hamburger
3. ik eet een hamburger

Welke zinnen zijn correct?

Er zijn twee antwoorden goed

1. Morgen ik ga werken
2. Ik ga werken morgen
3. Morgen ga ik werken
4. Ik ga morgen werken

Vertaal:
Necesito un libro

Vertaal:
Necesitamos un bolígrafo

Zet in meervoud:
Het huis

Zet in meervoud:
De vleugel

Zet in meervoud:
De tak

Zet in meervoud:
De taak

Zet in meervoud:
De boom

Zet in meervoud:
De bacterie

Zet in meervoud:
De knie

Dit zijn ... sleutels

1. u
2. uw
3. de uwe

Dit is niet mijn auto, dit is ...

1. jij
2. jouw
3. de jouwe
4. jou

Wij helpen ...

1. jij
2. jouw
3. de jouwe
4. jou

Vertaal:
Voy a trabajar

Vertaal:
Trabajaré

Maak een voorstel:
Wij eten een pizza.

Ik heb een ... auto

1. rood
2. rode
3. roden

Ik zit op een ... stoel

1. hout
2. houten
3. houte

Mijn broertje is erg ...

1. slim
2. slimme
3. slimmen

Ik wil de ... trui

1. groen
2. groene
3. groenen

Wij hebben een ... huis

1. groot
2. grote
3. groten