Grammatica: voorzetselvoorwerp + bijv. bep. les 2

Grammatica zinsdelen
Voorzetselvoorwerp

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
Voorzetselvoorwerp

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je een zin helemaal ontleden: pv, ow, wg/ng, lv, mv, vv en bwb.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog over
een voorzetselvoorwerp?

Slide 3 - Carte mentale

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 4 - Question de remorquage

voorzetselvoorwerp
onderwerp
bijwoordelijke bepaling
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
antwoord op de vraag: wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
antwoord op de vraag: aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
antwoord op de vraag: wie of wat + gezegde?
Zinsdeel dat altijd begint met een voorzetsel
Voorzetsel is meegenomen in de zin door het gezegde
Voorzetsel is niet of nauwelijks vervangbaar
Voorzetsel is figuurlijk bedoeld (geen plaats) 
zinsdeel dat iets zegt over het gezegde, waar, wanneer, hoe, enz.

Slide 5 - Question de remorquage

Plaats hier een foto van het huiswerk van vandaag: opdracht 6 op blz. 59

Slide 6 - Question ouverte

Opdracht 6 bespreken - zin 1
1 De dictator / blijkt / voor strenge straffen op kritiek / niet / terug te deinzen.

  • ow = De dictator
  • wg = blijkt terug te deinzen
  • vv = voor strenge straffen op kritiek
  • bwb = niet

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 6 bespreken - zin 2
2 Volgens erfelijkheidsonderzoekers / is / de prehistorische mens / nauw verwant / aan de aap.

  • ow = de prehistorische mens
  • ng = is [nauw verwant]
  • vv = aan de aap
  • bwb = Volgens erfelijkheidsonderzoekers

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 6 bespreken - zin 3
3 Uit angst voor vergelding / onthielden / de werknemers / zich / van commentaar op de leiding.

  • ow = de werknemers
  • wg = onthielden zich
  • vv = van commentaar op de leiding
  • bwb = Uit angst voor vergelding

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 6 bespreken - zin 4
4 In de supermarkt / heeft / Sint / alle kleuters / in hun schoen / een cadeautje / gegeven.
  • ow = Sint
  • wg = heeft gegeven
  • lv = een cadeautje
  • mv = alle kleuters
  • bwb = in hun schoen

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 6 bespreken - zin 5
5 Op Eliannes zus / schijnt / Bas / al enkele jaren / stiekem /een beetje verliefd / te zijn.
  • ow = Bas
  • ng = schijnt [een beetje verliefd] te zijn
  • vv = Op Eliannes zus
  • bwb = al enkele jaren
  • bwb = stiekem

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 6 bespreken - zin 6
6 Aan jouw irritante gedrag / heb / ik / me / behoorlijk / geërgerd.

  • ow = ik
  • wg = heb me geërgerd
  • vv = Aan jouw irritante gedrag
  • bwb = behoorlijk

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
Bekijk het filmpje over de bijvoeglijke bepaling.
Maak tijdens het kijken aantekeningen over de stof.

De aantekeningen laat je zien in de les.

Slide 13 - Diapositive