Spieren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Deze les

Thema: Anatomie fysiologie

Leerpad: 2 Het bewegingsstelsel

- Terugblik op vorige les: gewrichten

- Spieren

- Spier en spierweefsel

- De werking van spieren en spiergroepen

Spieren

Spieren zijn de uitvoerders van bewegingen in je hele lichaam & van de houding van het lichaam.

Een spier wordt ook wel een musculus genoemd. Afkorting M.

Een spier zit via zijn pezen vast aan twee botten.

Soms overspant een spier twee gewrichten

De spier brengt beide gewrichten in beweging.

m. quadriceps 

(vierkoppige bovenbeenspier)

Spier en spierweefsel

De bouwsteen van een spier is een spiercel of spiervezel

Eigenschappen van deze spiercellen:

- Reageren op elektrische prikkels

- Kunnen zich verkorten door samen te trekken (contractie)

- Na samentrekken of rekken nemen ze weer hun rustlengte aan.

Spierspanning

Spiervezels aanspannen

botten kunnen bewegen

Er ontstaat hierdoor een hogere spanning in de spier.

Rustspanning = de spanning die de spieren hebben in rust.

Tijdens het slapen neemt de spanning in de spieren af.

JA

NEE

Spierspanning

1. Tonus
2. Contractie
3. Musculus
4. antagonisten

Wat is er aan de hand bij spasticiteit?

Bewegingsrichtingen 

Endorotatie

Exorotatie

Extensie

Flexie

Abductie

Adductie

Naar binnen draaien

Naar buiten draaien

Strekken

Buigen

Van het lichaam af bewegen

Naar het lichaam toe bewegen

Antagonisten

Spieren met een tegengestelde werking

Buigen & strekken

Spiergroepen

Flexoren zorgen voor buiging 

extensoren voor strekking.

Exorotatoren zorgen voor draaiing naar buiten 

endorotatoren voor draaiing naar binnen.

Adductoren zorgen voor beweging naar het lichaam toe, abductoren voor beweging van het lichaam af.