H4 week 20 - Unit 4 - lesson 1 and 2 - past simple vs past continuous, future, word order,some/any,

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Today's class

The Coronation of Charles III & mini quiz

Grammar: 

U4.1 : (ex. 10 - future?); ex 11 past simple vs past continuous (p. 150) 

U4.2: ex. 16 - some/any; ex. 17 word order (p. 157/158) - explain + hw

Vocabulary:

U. 4.1: ex. 9 (p. 149)

Extra/tomorrow: Speaking about inventions: 

U. 4.1: ex. 12 (p. 151)

Homework:

Read lesson 4.2 & answer questions 1-10; finish ex. 16 and 17 (p. 157/158); Bring exam booklet 2009

Which royal family member was absent for the Coronation?

1. Harry
2. Meghan
3. Andrew
4. William

Queen Camilla had 4 flowers embroidered onto her gown. What do the flowers represent?

1. Her grandchildren
2. Charles' grandchildren
3. Nothing special
4. Great Britain's countries

When do kings/queens succeed one another in Great Britain?

1. When the former one dies/passes away
2. When the former one abdicates
3. When you have won a war
4. Whenever you feel like it

What was the main message of the Coronation service?

1. The king is here to be served
2. The king is here to serve
3. The country needs a monarch
4. The country doesn't need a monarch

Grammar Unit 4 - lessons 1 and 2

• Future tenses 

• Past Simple vs Past Continuous

• Some/any/either (or)/neither (nor)/both/no/none

• Word order 

Past Simple (verb + ed/2nd form)

Actie in het verleden

Tijd genoemd (last year, in 2015, when I was young etc.)

Feiten (3 of meer altijd Past Simple)

Past Continuous (was/were +verb+ing)

Nadruk op tijdsduur

Langere actie (Past Continuous) in het verleden, die al aan de gang was en onderbroken wordt door een kortere actie (= Past Simple)

Beschrijving van een actie die in het verleden plaats vond.

Future tense

1) Will= intention, at the moment of speaking

2) Will = after a wish, promise, offer, assumption, prediction + future facts, weather forecast

3) Present Continuous = arrangements in the future (in your agenda!)

4) Be + going to = intentions/plans

5) Be + going to = prediction based on evidence

6) Simple present = timetables, programmes (school, bus, shops, museum etc.); future time clauses (when, until, as soon as)

Questions I/we (suggestions) = Shall ....

Will 

Gebruikt voor:

1. Feiten in de toekomst
2. Spontane beslissingen/aanbieding hulp etc. aan iemand (op het moment van spreken bedacht)
3. Meningen/persoonlijke opvattingen (vaak met think, promise, believe etc.)
4. Voorspellingen die niet gebaseerd zijn op bewijs (I think Ajax will win the World Championship.)
5. Verzoeken (Will you help me with that?)
6. Suggesties (Shall we go to the movies? -> shall voor I/we)

Will (addition)

For questions with I/we -> Shall I/shall we....(go to the cinema?)

Future facts

Weather forecasts

Going to 

Gebruikt voor:

• Plannen voor de toekomst (je bent van plan om iets te doen)
• Voorspellingen op basis van bewijs (Look at him standing at the edge of the cliff! He is going to fall over!)

Present Simple (Future)

Gebruikt voor:

Schema's

Roosters

Openings-/Sluitingstijden

Vertrek-/Aankomsttijden

School starts at 9 am tomorrow.

Present Continuous

Gebruikt voor:

• Dingen dit op dit moment gebeuren
• Irritatie
• Voorspellingen gebaseerd op bewijs
• Afspraken die in je agenda kunnen staan (je weet zeker dat je dit gaat doen)

Some/any

Some -> 

• bevestigende zinnen (= zin zonder "not" en geen vraag)
• wanneer je verwacht dat het antwoord "ja" is (bijv. drinken vragen/aanbieden)
• ongeveer (some hundred people showed up)
• een of andere (some guy asked me to dance)

Any -> 

• vragen/ontkennende zinnen (met "not" erin)
• wie/wat dan ook (anybody can do that type of job)
• hardly/barely/scarcely/never + any (hardly anyone, anything etc.)

Word order

SVOPT -> subject verb object place time -> Onderwerp  / werkwoord  / lijd. vw en-of meew. vw / plaats / tijd

Plaats/tijd mag ook vooraan in de zin (effect!)

Alle werkwoorden bij elkaar

Bijwoorden & plaats in de zinnen:

• Bij 1 ww -> voor het ww. (She often cooks Italian food.)
• Bij 2 of meer ww -> na eerste ww (He will regularly go out of his way to help)
• Bij to be -> bijwoord na vorm van "to be" (She is really smart.)

Lange bijwoorden:

vooraan of achteraan in de zin (As a matter of fact, they do care.)

Word order

So = mee eens zijn met bevestigende zinnen -> vooraan in de zin

Neither = mee eens zijn met ontkennende zinnen (zinnen met "not") -> vooraan in de zin. 

Let op: So does he/Neither will I -> inversie (omdraaien) werkwoord en onderwerp 

• So + hww of do/does/did + ondw
• Neither + hww of do/does/did + ondw.

Tracy can dance really well. So can Fred

Tracy dances really well. So does Fred.

Tracy danced beautifully. So did Fred

Tracy doesn't dance well. Neither does Fred.

Tracy can't dance well. Neither can Fred

Both/either/neither/no one/none

• Both ...and -> benadrukt: beide(n)

• Either -> de een en/of de ander; een van beide(n) (Houses will be built on either side of the road -> ... aan beide kanten van de weg; Which one of these books do you like? You can choose either of these -> welke van deze ...; je kan er een van kiezen)
• Neither -> geen van beide(n) (Well, neither of them appeals to me! -> Ik vind geen van beide leuk.)
• Either ... or -> of .... of (It is either tea or coffee, we don't sell soft drinks.)
• Neither ... nor -> noch....noch (Neither Jim nor Julia was going to the prom.)
• Each -> benadrukt mensen & dingen afzonderlijk;  per stuk (These cost twenty pounds each)
• Every -> wanneer je spreekt over mensen & dingen gezamenlijk/in een group (Every patient received a leaflet.)
• No -> geen (bijvoegelijk nmw/adjective) (There are no peaches)
• None -> geen (zelfst. nmw./noun) (There are none) 
• None -> geen een (none +OF) (None of them knew about it.)

The Genitive

Indicates possession

Persons: 

Singular -> 's  (Tom's bike)

Plural ->  '  (My parents' car)

Names:

-> 's

James's bike

Alice's car

Dickens's novels

Names from antiquity (uit de oudheid):

' -> Socrates' ideas

The Genitive

Indicates possession

Time

singular -> 's

plural -> '

An hour's walk

A three hours' drive

Place

At my parents'

At Bob's

At the baker's

At my friend's

OF

Indicates possession

Zaken / hoeveelheden / aardrijkskundige namen

The brakes of the bike

The legs of the chair

One cup of tea

Two pounds of sugar

The city of Amsterdam

The capital of Russia

want someone to/make someone /

would like/mind/willing/would rather

• To want someone to + hele ww = opdracht, bevel: willen dat

I want you to do the dishes.

• To make someone + hele ww = opdracht, bevel: dwingen

He made me do all the chores at home! My brother can be such a bully!

• Would like to + hele ww = vriendelijk verzoek, (zou) graag willen

I'd like you to join us! (Ik zou het fijn vinden als je met ons mee doet/erbij komt).

We would like to sign up as volunteers (We zouden ons graag willen inschrijven als vrijwilligers.)

want someone to/make someone /

would like/not mind/willing/would rather

• don't/doesn't/didn't mind; haven't/hadn't minded + gerund (ww+ ing)= niet erg vinden om, bereid zijn/best willen

      He doesn't mind helping out now and then. 

• willing to + hele ww = bereid zijn, best willen

Jim is willing to help us, if we need a pair of extra hands. (Jim wil ons best helpen, ...)

Are they willing to pay for the damages? (Zijn zij bereid om voor de schade te betalen?)

• would rather + hele ww = liever willen

I'd rather die on the spot, than asking him out on a date! I too shy! (Ik ga nog liever .....)