Havo 4 Frans week 22 leesvaardigheid + strategieen

Havo 4 Frans week 22
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Havo 4 Frans week 22

Slide 1 - Diapositive

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt een Franse tekst begrijpen en hier vragen over beantwoorden.
* Je kent de werkwoorden mettre, dire en prendre in de 5 tijden
* Je kent het aanwijzend voornaamwoord
* Je kent het persoonlijk voornaamwoord











Bonjour! Bienvenue à la semaine vingt-deux!

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours
  • Leesvaardigheid opdracht over het dagelijks leven van Franse jongeren
  • Waar wil je nog uitleg over ?

Slide 3 - Diapositive

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • rijtje présent mettre
  • rijtje passé composé dire
  • rijtje imparfait prendre
  • rijtje futur mettre
  • rijtje conditionnel dire


timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Le quotidien des jeunes en France

Slide 5 - Diapositive

 1.  Introductie 
In tweetallen kort brainstormen en dan een paar antwoorden delen met de klas.

Qu'est-ce que tu sais de la vie des jeunes en France ? - "Wat weet je al over het dagelijks leven van jongeren in Frankrijk? Denk aan schooltijden, hobby's en bijbaantjes."

  • À quelle heure commencent-ils l’école ?
  • Quels loisirs ont-ils ?
  • Ont-ils un job étudiant ?

(En français ou en néerlandais, ce n’est pas grave !)

Slide 6 - Diapositive

2: Leesstrategie – Woorden raden
"Gebruik deze strategieën om onbekende woorden te begrijpen:

  • Herken je een deel van het woord?
  • Lijkt het op een woord in een andere taal?
  • Is het een afgeleide van een bekend werkwoord?
  • Let op valse "vrienden"! Het moet logisch blijven.

Slide 7 - Diapositive

3: Leestekst – Une journée avec Inès
"Bonjour ! Je m’appelle Inès et j’ai 16 ans. J’habite à Marseille, dans le sud de la France. Je me lève à 6h45 car les cours commencent à 8h00. Je prends le bus pour aller au lycée. J’aime l’histoire et les langues, mais je n’aime pas trop les maths. Après l’école, je fais du sport avec mes amis : du foot ou de la danse. Le soir, je fais mes devoirs et je regarde des séries sur Netflix. Le week-end, j’aime aller à la plage ou faire du shopping avec mes copines."

Slide 8 - Diapositive

 4: Begripsvragen – Vrai ou Faux

Slide 9 - Diapositive

Vraag 1: Inès commence l’école à 9h00.
A
vrai
B
faux

Slide 10 - Quiz

Vraag 2: Elle adore faire du sport après l’école.
A
vrai
B
faux

Slide 11 - Quiz

Vraag 3: Le week-end, elle travaille dans un restaurant.
A
vrai
B
faux

Slide 12 - Quiz

Vraag 4: Elle habite à Marseille.
A
vrai
B
faux

Slide 13 - Quiz

5: Woordenschatquiz

Slide 14 - Diapositive

Wat betekent "trentaine"?
A
training
B
dertigtal
C
trend
D
transpiratie

Slide 15 - Quiz

Wat betekent "illusion"?
A
plaatje
B
tekening
C
schijn
D
verdacht

Slide 16 - Quiz

6: Woordenschatrace – Trouve le mot!
Werk in tweetallen en deel je antwoorden. Zoek in de tekst woorden die overeenkomen met de volgende betekenissen:

  • Vroeg
  • Vervoer
  • Houden van
  • Schoolgerelateerd woord
  • Vrijetijdsactiviteit

Slide 17 - Diapositive

7: Persoonlijke opdracht – Et toi ?
"Schrijf vier zinnen over jouw dagelijkse routine en vergelijk deze met die van Inès:

  • Hoe laat sta je op?
  • Hoe ga je naar school?
  • Wat doe je na school?
  • Wat doe je in het weekend?"

Slide 18 - Diapositive

8: Reflectie


Wat heb je geleerd over het dagelijks 
leven van Franse jongeren?

Slide 19 - Diapositive

8: Reflectie

Bedankt voor jullie deelname! 
Vergeet niet om de nieuwe woorden te herhalen en de strategieën voor het raden van woorden toe te passen bij toekomstige teksten.


Slide 20 - Diapositive

Waar wil je nog uitleg over ?

Slide 21 - Question ouverte