Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 25 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we deze les leren?
Lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Slide 2 - Diapositive
Lidwoord
We hebben er drie
De
Het
Een
Slide 3 - Diapositive
Lidwoord
Lidwoorden zet je voor een zelfstandig naamwoord.
Maar wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 4 - Diapositive
Zelfstandige naamwoorden
Mensen en planten
Dieren
Dingen
Namen
Slide 5 - Diapositive
Zelfstandige naamwoorden
Mensen en planten
Dieren
Dingen
Namen
Heel veel woorden zijn zelfstandige naamwoorden
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Kijk rond in het lokaal. Benoem zoveel mogelijke zelfstandige naamwoorden.
Slide 9 - Question ouverte
Het melkmeisje
Op de achtergrond zie je het melkmeisje van de schilder Johannes Vermeer.
Slide 10 - Diapositive
Op de achtergrond zie je het melkmeisje van de schilder Johannes Vermeer. Wat zijn de lidwoorden in deze zin?
Slide 11 - Question ouverte
Op de achtergrond zie je het melkmeisje van de schilder Johannes Vermeer. Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
Slide 12 - Question ouverte
Kenmerken zelfstandig naamwoord
1. Je kunt er die of dat voor zetten als het woord in het enkelvoud staat
2. je kunt er een verkleinwoord van maken 3. je kunt er meervoud van maken.
Slide 13 - Diapositive
Kenmerken zelfstandig naamwoord
1. Je kunt er die of dat voor zetten als het woord in het enkelvoud staat --> die telefoon
2. je kunt er een verkleinwoord van maken --> telefoontje 3. je kunt er meervoud van maken --> telefoontjes
Slide 14 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.
Kijk naar het schilderij
De rok --> de blauwerok
De trui --> de gele trui
De melk --> de verse melk
Slide 15 - Diapositive
Telefoon
De nieuwe telefoon
De = lidwoord
nieuwe = bijvoeglijk naamwoord
Telefoon = zelfstandig naamwoord
Slide 16 - Diapositive
Telefoon
De nieuwe en schone telefoon
De = lidwoord
nieuwe. schone = bijvoeglijk naamwoord
Telefoon = zelfstandig naamwoord
Slide 17 - Diapositive
Telefoon
De nieuwe, schone en dure telefoon
De = lidwoord
nieuwe. schone, dure = bijvoeglijk naamwoord
Telefoon = zelfstandig naamwoord
Slide 18 - Diapositive
Werkwoorden
Daar zijn we al mee aan de slag geweest dit jaar.
Werkwoorden kun je namelijk in tijd veranderen.
Een werkwoord kan van vorm veranderen. Dit noem je vervoegen. Zoals: ik zing, hij zingt, wij zingen, ik zong, hij zong, wij zongen, wij hebben gezongen.
Slide 19 - Diapositive
HET is mij veel te koud!
HET = lidwoord HET = geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord
Slide 20 - Quiz
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 21 - Quiz
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de ,het, een
B
namen van:
mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee
Slide 22 - Quiz
Wat een zelfstandig naamwoord?
A
met
B
sprong
C
startblok
D
drie
Slide 23 - Quiz
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
hondjes
C
blaffen
D
altijd
Slide 24 - Quiz
zelfstandig naamwoord
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden
Slide 25 - Quiz
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 26 - Quiz
Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze
Slide 27 - Quiz
Een bijvoeglijk naamwoord...
A
Geeft extra informatie over een werkwoord
B
Hoort altijd bij een werkwoord
C
Kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan
D
Vertelt wat een zelfstandig naamwoord doet of overkomt