Lezen: herhalen

WELKOM 

bij Nederlands 



1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELKOM 

bij Nederlands 



Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag
  • Periode D
  • Herhalen H1-6
  • Oefentoets 

Slide 2 - Diapositive

Periode D
Leesvaardigheid H1 t/m 6
Toets: di 24 juni (toetsweek) 

Nieuwsclip (JPWS) beoordeling 
Filmpje/presentatie: ma 30 juni



Schrijf dit meteen in je daltonplanagenda

Slide 3 - Diapositive

Wat moet je leren?
Leesvaardigheid H1 t/m 6
  • H1: vaste tekststructuren (1)
  • H2: vaste tekststructuren (2)
  • H3: argumenteren (1) 
  • H4: argumenteren (2) 
  • H5: functiewoorden (1)
  • H6: functiewoorden (2) 

Slide 4 - Diapositive

Wat is een tekststructuur?
A
De onderdelen van een tekst
B
De verschillende deelonderwerpen in een tekst
C
De manier waarop een tekst is opgebouwd
D
Afwisseling van onderwerpen in een tekst

Slide 5 - Quiz

Waarom is het nuttig om te weten welke tekststructuren er zijn?
Een tekststructuur...
A
.... geeft inzicht in hoofdvraag/-gedachte
B
....voorspelt wat de auteur gaat behandelen
C
....helpt samenhang herkennen

Slide 6 - Quiz

Tekststructuur van een betoog:
A
vraag-antwoord
B
standpunt-argument
C
beschrijving
D
verklaring

Slide 7 - Quiz

Wat is de tekststructuur van de tekst hiernaast?
A
probleem - oplossingstructuur
B
verleden-heden-toekomststructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
verklaringsstructuur

Slide 8 - Quiz

Wat is onderschikkende argumentatie?
A
er zijn twee losse argumenten
B
je hebt één argument die het standpunt alleen kan ondersteunen
C
een argument wordt ondersteund door een ander argument
D
het eerste argument krijgt hulp van een tweede argument

Slide 9 - Quiz

Nevenschikkende argumentatie is:
A
de schrijver gebruikt meerdere argumenten
B
de schrijver ondersteunt een argument met een ondersteunend argument
C
de schrijver onderbouwt zijn mening met één standpunt
D
de schrijver gebruikt een signaalwoord

Slide 10 - Quiz

Wat is een NEVENSCHIKKEND voegwoord?
A
en
B
omdat
C
zodat
D
terwijl

Slide 11 - Quiz


Enkelvoudige onderschikkende argumentatie heeft...
A
Alleen een subargument
B
Alleen één hoofdargument.
C
Eén subargument en meerdere hoofdargumenten.
D
Meerdere standpunten en één hoofdargument.

Slide 12 - Quiz

herhaling functiewoorden: functiewoorden zijn woorden die wat omschrijven?
A
de functie van een titel
B
de functie van een conclusie
C
de functie van een alinea
D
de functie van een woord

Slide 13 - Quiz

Functiewoord
Signaalwoord
bewering
bovendien
daarna
definitie
kortom
omdat
tegenstelling
toelichting
tenzij
vergelijking
verklaring
vervolgens
voorwaarde
zoals

Slide 14 - Question de remorquage

dit signaal- of functiewoord kondigt een conclusie aan
daarom
los daarvan is
nu ook al
bijvoorbeeld

Slide 15 - Question de remorquage

Dit signaal- of functiewoord kondigt een opsomming aan
daarom
los daarvan is 
nu ook al
bijvoorbeeld

Slide 16 - Question de remorquage

Vandaag
Leren: H1 t/m 6 (Lezen). 

Maken: oefentoets. 

Daarna: checken wat je nog weet. 



Opdrachten niet af? Zet ze in je daltonplanagenda: bij vrijdag.
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive