Inhoud les 2

• praktisch rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Praktisch rekenen

Hartelijk welkom!

Verwachtingen

Normatief kader:

• Jas op de gang of in de kluis.
• Telefoon in de bak of in de kluis.
• Je hebt je spullen op orde.

Doel van de les

• Ik kan laten zien hoeveel een centiliter is.
• Ik kan een inhoud in centiliter schrijven.
• Ik kan van een klein flesje of kopje schatten hoeveel centiliter er in zit. 

Praktisch rekenen

• Schat de juiste aantal centiliters bij het juiste plaatje.
• Werk samen.
• Check daarna of het klopt. 

Opdrachten bij les 2

Je krijgt zo een aantal opdrachten die te maken hebben met inhoud en het omrekenen van maten. 

Je krijgt er ook steeds eerst een beetje uitleg bij om je te helpen. 

Heel veel succes!

1,6 L
Hoeveel L en hoeveel dl is dat?
(kijk nog even naar de vorige pagina als je twijfelt)

1. 1 L en 6 dl
2. 1 L en 60 dl
3. 10 L en 60 dl

1,8 L
Hoeveel L en hoeveel dl is dat?

1. 8 L en 1 dl
2. 1 L en 8 dl
3. 18 L en 8 dl

1,9 L
Hoeveel L en hoeveel dl is dat?

1. 9 dl en 1 L
2. 9 L en 1 dl
3. 1 dl en 9 L

Pannenkoeken

3 eieren

3 dl melk

zout

150 g bloem

1 el bakpoeder

2 el boter

Je hebt 3dl melk nodig om pannenkoeken te maken. Hoeveel L is dat?

1. 3 L
2. 3,0 L
3. 0,3 L

Wat gebeurt er als je 4 dl in plaats van 3 dl melk gebruikt?

Wat gebeurt er als je 2 dl in plaats van 3 dl melk gebruikt?

1 dl = 10 cl

2 dl = 20 cl

3 dl = 30 cl

1 ,5 dl = 15 cl

2,5 dl = 25 cl

3,5 dl = 35 cl

Kijk goed naar de getallenlijn en de voorbeelden : 

5 dl = ....... cl

1. 5
2. 50
3. 500

8 dl = ....... cl

1. 80
2. 0,8
3. 8

7,5 dl = ....... cl

1. 75
2. 750
3. 0,75

3,5 dl = ....... cl

1. 0,35
2. 35
3. 350

4,8 dl = ....... cl

1. 4,8
2. 0,48
3. 48

11 dl = ....... cl

1. 111
2. 110
3. 0,11

 Kijk goed naar de getallenlijn en de voorbeelden : 

1 L = 100 cl

2 L = 200 cl

3 L = 300 cl

1,5 L = 150 cl

2,5 L = 250 cl

3,5 L = 350 cl

7 L = ............. cl

1. 7
2. 70
3. 700

3 L = ............. cl

1. 0,3
2. 300
3. 3000

9 L = ............. cl

1. 90
2. 9000
3. 900

2,5 L = ............. cl

1. 25
2. 0,25
3. 250

8,5 L = ............. cl

1. 850
2. 85
3. 8,5

6,35 L = ............. cl

1. 635
2. 63,5
3. 6,35

 Kijk goed naar de getallenlijn en de voorbeelden : 

100 cl =10 dl

200 cl = 20 dl

300 cl = 30 dl

150 cl = 15 dl

250 cl = 25 dl

350 cl = 35 dl

500 cl = .......dl

1. 50
2. 5
3. 0,5

400 cl = .......dl

1. 4000
2. 40
3. 4

80 dl = ............cl

1. 8
2. 800
3. 8000

630 cl = .......dl

1. 63
2. 6,30
3. 630

798 cl = .......dl

1. 7,98
2. 0,798
3. 79,8