Newton: 7.4 Stoffen en stofeigenschappen les 2 (Concentraties)

Stoffen en stofeigenschappen les 2 (Concentraties)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Stoffen en stofeigenschappen les 2 (Concentraties)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEZE LES
Uitleg
Werkblad
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • wat het verschil is tussen een hoge en een lage concentratie,
  • uitrekenen wat de concentratie van een vloeistof is.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
Laptops dicht
Aantekeningen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is concentratie?

Slide 4 - Diapositive

Concentratie, begrip verkennen door associatie.

Slide 5 - Diapositive

Inleiding op het onderwerp.
Leerlingen herkennen vaak dat je niet te veel/ niet te weinig siroop met water moet mengen voor een lekkere verhouding.
Concentratie
De donkerdere siroop heeft
de hogere concentratie.

Er zijn dan meer kleurstoffen, suiker,
smaakstoffen etc. per liter oplosmiddel.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit weet je al
Voorkennis: massa en volume

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Massa
massa is een grootheid die we gebruiken om het de hoeveelheid stof te beschrijven. 
De eenheid die hierbij hoort is gram

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken de volgende massa's om
100 g = .... kg
0,054 kg = ...g
1,2g = ... mg

Slide 9 - Question ouverte

antwoord:
100 g = 0,1 kg
0,054 kg = 54 g
1,2 g = 1200 mg
Volume
Volume is een grootheid die we gebruiken om de hoeveelheid plek te beschrijven die een stof inneemt. hiervoor gebruiken we de eenheid Liter of kubieke centimeter
  • Volume = lengte (l) x breedte (b) x hoogte (h).
  • 1 dm3 = 1 liter.
  • 1 cm3 = 1 milliliter.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume
Hoeveel ruimte iets inneemt.
Lengte x breedte x hoogte

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken de volgende volumes om
700 mL = ... L
1,5 L = ... dm3
650 cm3 = ... L

Slide 12 - Question ouverte

Antwoord:
700 mL = 0,7 L
1,5 L = 1,5 dm3
650 cm3 = 0,65 L
Concentratie
Concentratie van stoffen: 
  • De hoeveelheid opgeloste stoffen in een vloeistof. 
  • Concentratie is de hoeveelheid opgeloste stof in gram per liter water (g/L)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Concentratie berekenen
Je kan berekenen wat de concentratie van een stof is.

Massa (hoeveelheid stof in gram)
volume (aantal liters oplosmiddel)
concentratie (hoe veel gram per liter)

Concentratie = massa ÷ volume

Slide 14 - Diapositive

Concentratie = massa ÷ volume
Massa = concentratie x volume
Volume = massa ÷ concentratie

Voorbeeld concentratie uitrekenen
Je lost 600 gram suiker op in 10 liter water. 
Wat is de concentratie van deze oplossing?
Gegevens massa = 600 gram en volume = 10 liter
Formule
concentratie = massa : volume
Invullen concentratie is 600 : 10
Rekenen 600:10 = 60
Eenheden Concentratie = 60 g/L

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken de concentratie uit van 450 gram zout opgelost in 1500 mL water

Slide 16 - Question ouverte

massa = 450 g
Volume = 1500 mL = 1,5 L
concentratie = massa : Volume
450:1,5 = 300
concentratie = 300 g/L
VRAGEN?

Slide 17 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
7.4 Stoffen en stofeigenschappen
     +
    Werkblad opdrachten maken
    Nakijken en aftekenen


Zet deze taak in je agenda

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions