Les 3 periode 4: Voorraadbeheer

Vakleer
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BedieningMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Vakleer

Slide 1 - Diapositive

Voorraadbeheer
Wat hebben we behandelt?
  • Controle uitvoeren voorraad
  • Pakbon VS bestellijst
  • Bestelling controleren
  • Controle geleverde producten
  • Hoe temperatuur controleren
  • Weekformulier Hygiëne
  • Afwijkingen of ............







Slide 2 - Diapositive

De voorraad bij de bar controleer je tijdens de verblijfsfase
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

De pakbon is de basis voor de factuur die je krijgt van je leverancier
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Als we de temperatuur van verse melk controleren maken we het pak open
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Afwijkingen noteren we niet op de pakbon
A
Dat klopt niet
B
Dat klopt

Slide 6 - Quiz

Weekformulier hygiëne:
de temperatuur van kip moet bij ontvangst tussen de
A
0 en 7 graden Celsius zijn
B
0 en 4 graden Celsius zijn
C
max. -15, bij voorkeur -18 graden Celsius

Slide 7 - Quiz

Weekformulier hygiëne:
de temperatuur van zuivel moet bij ontvangst tussen de
A
0 en 7 graden Celsius zijn
B
0 en 4 graden Celsius zijn
C
max. -15, bij voorkeur -18 graden Celsius

Slide 8 - Quiz

Weekformulier hygiëne:

de temperatuur van diepvriesproducten moet bij ontvangst tussen de
A
0 en 7 graden Celsius zijn
B
0 en 4 graden Celsius zijn
C
max. -15, bij voorkeur -18 graden Celsius

Slide 9 - Quiz


Pakt de bestelling uit 
en slaat deze op

Slide 10 - Diapositive

Werkvolgorde  
  • Ontvangst leverancier (eventueel kopje koffie?)
  • Controle pakbon met de bestellijst.
  • Controle pakbon met de producten.
  • Controle van de producten
  • Tekenen Pakbon (evt. kan dit eerder a.d.h.v. afspraken leverancier)

Wat doe je nog? 

Slide 11 - Diapositive

Opslaan van producten
 Binnen 15 min:

Producten in de vriezer 
Producten in de koeling 
Overige producten opslaan

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat doe je met de producten?

Dit wordt er van je verwacht:
Vervoert producten en pakt geleverde producten uit of om
Wat betekent dat?


Slide 14 - Diapositive

Hoe pak je een bestelling uit?

Slide 15 - Diapositive

Wat is FIFO?

Een methode voor voorraadbeheer waarbij de oudste goederen
 (die als eerste in het magazijn zijn gekomen)
als eerste uit de voorraad worden gehaald en verkocht. 

Slide 16 - Diapositive

Weekformulier hygiëne

Slide 17 - Diapositive

Wat doe je met de lijsten?

Dit wordt er van je verwacht:
archiveert bestel- en leveringsbonnen

Wat betekent dat?



Slide 18 - Diapositive

Welk product moet je als eerste opslaan?

A
Zak aardappels
B
Blik tomaten
C
Vacuüm verpakt spek
D
Diepvries gamba's

Slide 19 - Quiz

Als de verpakking stuk is kun je het product:

A
Het beste meteen weggooien.
B
Meteen weer mee terug geven aan de leverancier.
C
Nog best gebruiken.
D
Het beste meteen bereiden.

Slide 20 - Quiz

Welk product komt het meest in aanmerking om bij ontvangst na te wegen?
A
Een zak aardappels van 10 kilogram.
B
Een zak drop van 2,5 kilogram.
C
Een tarbotfilet van 3,5 kilogram.
D
Een zak uien van 10 kilogram.

Slide 21 - Quiz

Je controleert de pakbon met de bestellijst om te kijken of:
A
De juiste artikelen geleverd zijn.
B
Er beschadigde artikelen geleverd zijn.
C
De emballage is geleverd.
D
De juiste prijs is berekend.

Slide 22 - Quiz

Gedeukte blikken moet je:

A
Als eerste opmaken.
B
Altijd terug sturen.
C
Voorzichtig openen omdat er een gas in kan zitten.
D
In de koeling bewaren.

Slide 23 - Quiz

Het weekformulier hygiëne:


A
 Moet je elke maand minimaal 1x invullen.
B
Gebruik je om te noteren wie op welk tijdstip het toilet heeft schoongemaakt.
C
Gebruik je om van een willekeurige levering alle producten te controleren.
D
Heeft onder andere te maken met de controle tijdens de opslag van producten.

Slide 24 - Quiz

Je ziet dat de display van de diepvriescel een temperatuur aangeeft van -22,50C.

Wat moet je doen? 
A
Een monteur bellen.
B
De producten overbrengen naar een andere diepvriesruimte.
C
Niets.
D
De producten laten ontdooien en als werkvoorraad gebruiken.

Slide 25 - Quiz

Welke stelling is juist?
I Wanneer je de temperatuur meet hoef je deze niet te noteren.
II Wanneer je verschillende producten temperatuurt dan hoef je thermometer niet steeds schoon te maken.
A
 Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 26 - Quiz

Wat moet je doen als de temperatuur van een product te hoog is?
A
Het product zo snel mogelijk in de koeling plaatsen.
B
Het product gelijk bereiden in de keuken.
C
Het product mee terug geven aan de leverancier.
D
Het product zo snel mogelijk in de vriezer plaatsen.

Slide 27 - Quiz

Geleverde producten moet je controleren op:
I THT – datum en etikettering.
II Kwaliteit en prijs.
A
Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 28 - Quiz

Welk product moet je als laatste opslaan?

A
Blik olijfolie
B
Verse zeebaars
C
Kroppen sla
D
Diepvries t-bone steak

Slide 29 - Quiz