Vwo 3 nectar 12.3 deel 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H12: Erfelijkheid en evolutie

Biologie

Paragraaf 12.3 deel 2

Deze periode (TW4)

Deze periode (TW4)

Wat wordt bedoeld wanneer 2 soorten met elkaar verwant zijn?

1. Soorten met een gemeenschappelijke voorouder.
2. Verschillende soorten dieren bij elkaar.
3. Dieren die van de zelfde moeder zijn.
4. Dieren die de zelfde vader hebben.

Welke dieren hebben de MINSTE verwantschap?

1. Slijmprik en vissen
2. Slijmprik en reptielen
3. Zoogdieren & reptielen
4. Zoogdieren en vogels

Zet de verwantschap tussen soorten van minst naar meest:

maki en mens

chimpansee en mens

orang-oetan en mens

spookdier en mens

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?

1. Halfapen
2. Chimpansees
3. Orang-oetans
4. Gibbons

Wat zijn homologe organen

1. Organen die dezelfde bouw hebben maar een andere functie
2. Organen die dezelfde functie hebben, maar apart van elkaar zijn ontstaan
3. Organen die dezelfde functie hebben, maar niet dezelfde bouw
4. Organen die we door aanpassingen aan het milieu niet meer nodig hebben

Leerdoelen 12.3

Leerdoelen 12.3

Geschiedenis van de aarde

Leven op aarde

Verwantschap

planten

Verwantschap gewervelde dieren

5 groepen gewervelden:

• vissen
• amfibieën
  
• zoogdieren
• reptielen
• vogels

Evolutie van vogels

Evolutie van de mens

Evolutie zeezoogdieren

Homologe organen

Natuurlijke selectie

• er worden meer bruine slakken opgegeten
• daardoor blijven er meer gele slakken over
• die planten zich voort en krijgen jonge slakjes die ook geel zijn

VSR

V = variatie 

• b.v.: er zijn bruine en gele slakken

S = selectie

• b.v.: de lijsters eten liever bruine slakken, waardoor de gele slakken overblijven

R = reproductie

• de gele slakken planten zich voort en krijgen kleine slakjes, die ook geel zijn

Charles Darwin

Natuurlijke selectie

Kunstmatige selectie

Kunstmatige selectie

Wat is natuurlijke selectie?

1. De sterkste overleven
2. De grootste overleven
3. De best aangepaste overleven
4. De snelste overleven

Wat is een voorwaarde voor
natuurlijke selectie?

1. Variatie in eigenschappen
2. Mannelijke en vrouwelijke organismen
3. Organismen die steeds groter en sterker worden
4. Mutaties in het DNA

Nieuwe rassen kunnen ontstaan door natuurlijke selectie of door kunstmatige selectie.
Wat is een voorbeeld van kunstmatige selectie?

1. Gele en paarse tomaten
2. Variatie in vleugelkleur bij vlinders
3. Poolvossen zijn wit
4. Verschillende huidskleuren bij mensen

Nieuwe rassen kunnen ontstaan door natuurlijke selectie of door kunstmatige selectie.
Wat is een voorbeeld van kunstmatige selectie?

1. Poolvossen hebben in de winter een witte vacht
2. Het ontstaan van een spitse snavel bij vogels in een bepaald gebied.
3. Kweken van vissen met een mooi patroon op de huid.
4. Er steeds meer mensen met bruine ogen op de wereld komen

Wat betekent natuurlijke selectie?

1. Individuen die veel nakomelingen krijgen.
2. Individuen die gunstige eigenschappen hebben om te overleven.
3. Individuen met gunstige erfelijke eigenschappen krijgen meer nakomelingen.
4. Individuen die sterven.

• Lezen paragraaf 12.4 (5 min!)
• Maken 12.3: opdracht 15 t/m 21, 23, 24 

Huiswerk