Les 3: Analoog + klokquiz

Les 3: analoge klok en klokkijkquiz
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 3: analoge klok en klokkijkquiz

Slide 1 - Diapositive

Ik leer...

  1. Ik leer de tijd af te lezen op een analoge klok. 
  2. Ik leer snel de tijd te bepalen in een klokquiz. 
Ik doe...

  1. Ik oefen met met verschillende tijden op de analoge klok. 
  2. Ik maak een klokquiz.
  3. Ik maak een werkblad. 

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen
Wat weet je nog van vorige week?

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel minuten zijn: 6 uur en 23 minuten?
A
360 minuten
B
373 minuten
C
276 minuten
D
383 minuten

Slide 4 - Quiz

Hoe laat is het op deze klok?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe laat is het op deze klok?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Als de grote wijzer op de 10 staat noemen we dat 10 voor. Het is dan 10 minuten voor de 12. 

Slide 8 - Diapositive

Als de grote wijzer op de 5 staat noemen we dat 5 voor half. 
Als de grote wijzer op de 7 staat noemen we dat 5 over half.

Slide 9 - Diapositive

De grote wijzer geeft de minuten aan

Slide 10 - Diapositive

 Teken een klok: vul de wijzers in op je wisbordje

Slide 11 - Diapositive

 Teken een klok: vul de wijzers in op je wisbordje

Slide 12 - Diapositive

 Teken een klok: vul de wijzers in op je wisbordje

Slide 13 - Diapositive

Test jezelf
We doen een klokquiz. 
Je hebt 10 seconden om de tijd te bepalen. 
Analoog en digitaal door elkaar. 

Slide 14 - Diapositive


A
10 voor 5
B
5 voor 11
C
5 voor 10
D
10 voor 11

Slide 15 - Quiz


A
kwart voor 6 ochtend
B
kwart voor 7 ochtend
C
kwart voor 6 avond
D
kwart over 7 avond

Slide 16 - Quiz


A
10 voor half 10
B
4 voor 9
C
10 voor half 9
D
10 over half 10

Slide 17 - Quiz


A
Half 6
B
3 voor 12
C
Half 12
D
11 uur

Slide 18 - Quiz


A
10 over half 1 nacht
B
40 over half 1 middag
C
10 over half 1 middag
D
40 voor 1 nacht

Slide 19 - Quiz


A
5 voor half 6
B
5 voor half 5
C
1 voor half 6
D
3 voor half 6

Slide 20 - Quiz


A
1 over 10
B
2 over 10
C
2 voor 10
D
10 uur

Slide 21 - Quiz


A
12 over 10 ochtend
B
10 over 12 middag
C
12 over 10 avond
D
12 over 10 nacht

Slide 22 - Quiz


A
7 over 10
B
7 over half 10
C
kwart voor 10
D
7 over half 9

Slide 23 - Quiz


A
4 voor 5 ochtend
B
5 voor 5 middag
C
6 voor 5 ochtend
D
54 voor 5 middag

Slide 24 - Quiz


A
36 over half 7 ochtend
B
6 over half 7 avond
C
6 over half 8 ochtend
D
kwart voor 7 avond

Slide 25 - Quiz

En nu zelf!
Maak het werkblad. 
Klaar? Kijk je antwoorden na. 

Slide 26 - Diapositive