A2 5.14 Betr. vnw. Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden

Welkom G2
Voornaamwoorden:
Vragend
Aanwijzend
Betrekkelijk
Onbepaald
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom G2
Voornaamwoorden:
Vragend
Aanwijzend
Betrekkelijk
Onbepaald

Slide 1 - Diapositive

werkwoord
zelfstandig naamwoord
lidwoorden:
olw en blw
bijvoeglijk
naamwoord en st.bn !
voorzetsel
voegwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
aanwijzend vnw
vragend vnw
Woordsoorten

Slide 2 - Carte mentale

Acht voornaamwoorden
Verwijst naar zelfstandig naamwoorden.
1e persoon  ben jezelf-ik
2e persoon iem. met wie je praat
3e persoon iem. waarover je praat


Geeft bezit aan. Staat meestal meteen voor zelfst. nw.
Wijst naar iets. Kan alleen staan of meteen voor zelfst. nw.
Persoonlijk vnw.
Bezittelijk vnw.
Vragend vnw.
Niet elk vraagwoord is een vragend voornaamwoord.
Aanwijzend vnw.
Heeft betrekking op woord dat er vlak voor staat.
Wederkerend vnw.
Geeft iets vaags aan.
Wederkerig vnw.
Alleen het woordje 'elkaar'.
Betrekkelijk vnw.
Hoort bij het wederkerend werkwoord
Onbepaald vnw.

Slide 3 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Het betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw) heeft betrekking 
op een woord dat of een woordgroep die eerder in een zin is genoemd:
dat, die, wat, wie

Slide 4 - Diapositive

Welke voornaamwoorden ken je?
Geef voorbeelden

Slide 5 - Carte mentale

Betrekkelijk voornaamwoord
Het betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw) heeft betrekking 
op een woord dat of een woordgroep die eerder in een zin is genoemd:
dat, die, wat, wie
(welke & hetgeen)

Slide 6 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Zo'n woord of woordgroep waarnaar het betrekkelijk voornaamwoord verwijst, noemen we het antecedent. 

Het boek dat jij leest, zegt mij niets. 
Het boek = het antecedent, dat = het betrekkelijk voornaamwoord

De auto die daar staat, is van hem. 
De auto = het antecedent, die = het betrekkelijk voornaamwoord


Slide 7 - Diapositive

Het schilderij ...... je daar hebt opgehangen, hangt erg scheef.
A
wat
B
dat
C
deze
D
die

Slide 8 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Het antecedent van het betrekkelijk voornaamwoord wat 
kan een overtreffende trap, iets vaags of een hele zin zijn. 

1. Het mooiste wat ik kon vinden, is dit cadeau. 
'Het mooiste' is de overtreffende trap (mooi - mooier - mooist)
2. Alles wat ik kan bedenken, heb ik al geprobeerd.
'Alles' is iets vaags. 
3. Morgen schijnt de zon, wat ik natuurlijk heerlijk vind. 
'Morgen schijnt de zon' is een hele zin. 

Slide 9 - Diapositive

Schrijf het juiste betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent op je wisbordje.
Het schilderij dat je daar hebt opgehangen, hangt erg scheef.

Betrekkelijk voornaamwoord = dat
Antecedent = het schilderij

Slide 10 - Diapositive

Liselot speelt viool, ..... ik leuk vind.
A
wat
B
dat
C
deze
D
die

Slide 11 - Quiz

Uitleg
Liselot speelt viool, wat ik leuk vind. 

Betrekkelijk voornaamwoord = wat
Antecedent = Fenna speelt fijn

'wat' verwijst naar een hele zin

Slide 12 - Diapositive

Het beste ... me ooit is overkomen, is ... ik de loterij won.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf het juiste betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent op je wisbordje.
Het beste wat me ooit is overkomen, is dat ik de loterij won. 

Betrekkelijk voornaamwoord = wat en 'dat'
Antecedent = het beste (wat) en 'ik de loterij won' (dat)

Overtreffende trap -> wat - 'lv-zin' = dat

Slide 14 - Diapositive

Het werk ... hij op zaterdag bij de Hema uitvoert, levert niet veel op.
A
deze
B
die
C
wat
D
dat

Slide 15 - Quiz

Uitleg
Het werk dat hij op zaterdag bij de Hema uitvoert, levert niet veel op. 

Betrekkelijk voornaamwoord = dat
Antecedent = het werk

Verwijst naar een znw met 'het' als lw (het werk)

Slide 16 - Diapositive

Is dat alles ... we nodig hebben?

Slide 17 - Question ouverte

Uitleg
Is dat alles wat we nodig hebben?

Betrekkelijk voornaamwoord =  wat
Antecedent = alles

alles -> iets vaags dus 'wat'

Slide 18 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Het antecedent van het betrekkelijk voornaamwoord wat 
kan een overtreffende trap, iets vaags of een hele zin zijn. 

1. Het mooiste wat ik kon vinden, is dit cadeau. 
'Het mooiste' is de overtreffende trap (mooi - mooier - mooist)
2. Alles wat ik kan bedenken, heb ik al geprobeerd.
'Alles' is iets vaags. 
3. Morgen schijnt de zon, wat ik natuurlijk heerlijk vind. 
'Morgen schijnt de zon' is een hele zin. 

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag
Bestudeer de theorie
Maak opdracht 1 t/m 5
Cursus 5. Paragraaf 14 Betr. vnw. blz. 232-233

Slide 20 - Diapositive