Biomoleculen 5
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Een nucleotide is opgebouwd uit:
A
Fosfaat, lactose en een stikstofbase
B
Fosfaat, suiker en een stikstofbase
C
Fosfaat, ribose en een enzym
D
Aminozuur, suiker en een stikstofbase
Slide 6 - Quiz
Nucleïnezuren zijn opgebouwd uit:
A
Fosfaat, glucose en thymine
B
Stikstof, fosfaat en ribose
C
Fosfaat, suiker en Adenine
D
Fosfaat, suiker en een stikstofbase
Slide 7 - Quiz
In een stukje DNA komt het volgende basensequentie voor: CGTCCATG. Wat is de complementaire streng?
Slide 8 - Question ouverte
Welke van de volgende combinaties is alleen mogelijk in DNA?
A
AC/TG
B
AU/CG
C
CT/AG
D
AT/CG
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
Wat weet je na dit filmpje over enzymen?
Slide 11 - Carte mentale
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Tot welke groep biomoleculen behoren enzymen?
A
Suikers
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Nucleinezuren
Slide 23 - Quiz
Wat doet een enzym?
Slide 24 - Question ouverte
Wat doet een enzym?
Slide 25 - Question ouverte
De stof die door het enzym wordt afgebroken wordt............ genoemd.
