Lidwoorden en zelfstandig naamwoord
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 2 - Quiz
De map ligt op tafel.
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Op een mooie dag valt het jongetje uit de boom.
A
Slide 6 - Quiz
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 9 - Quiz
Op een mooie dag valt het jongetje uit de boom.
Slide 10 - Question ouverte
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling
Slide 11 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het werkwoord?
Welk woord is het werkwoord?
A
snapt
B
de
C
leerling
D
slimme
Slide 12 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 13 - Quiz
Het meisje wandelt met haar opa naar de top van de berg
Slide 14 - Question ouverte
De vader pakt zijn koffer en gaat op reis.
Slide 15 - Question ouverte
De oude trein stopt voor het nieuwe station
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Lien
Wat zijn lidwoorden?
Slide 18 - Question ouverte
Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
