H8.3 - Laatste les voor SO

Welkom allemaal! Zorg dat je op jouw plek gaat zitten en log vast in op de lessonup!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom allemaal! Zorg dat je op jouw plek gaat zitten en log vast in op de lessonup!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen voor vandaag
-De leerling weet wat hij/zij moet leren voor het SO
-De leerling heeft de stof voor het SO herhaalt
-De leerling heeft geoefend met de test jezelf. 

Slide 2 - Diapositive

a) Trillingstijd? b) Frequentie

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel trillingen zie je op de afbeelding?

Slide 4 - Question ouverte

Als het aantal geluidsbronnen verdubbeld.....
A
verdubbeld ook de geluidssterkte
B
neemt de geluidssterkte met 2 dB toe
C
neemt de geluidssterkte met 3 dB toe
D
veranderd er niets aan de geluidssterkte

Slide 5 - Quiz

Een geluid heeft een bepaalde geluidssterkte.
Welke eenheid gebruik je voor de geluidssterkte?
A
dB(A)
B
Hz
C
mm
D
m/s

Slide 6 - Quiz


Wat heeft GEEN invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De dikte van de snaar
B
Hoe hard je de snaar aanslaat
C
De lengte van de snaar
D
De spanning van de snaar

Slide 7 - Quiz


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Als de frequentie omlaag gaat, wordt de toonhoogte...
A
Hoger
B
Lager
C
Verandert niet

Slide 8 - Quiz


Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
A
1 trilling
B
2,5 trillingen
C
5 trillingen
D
10 trillingen

Slide 9 - Quiz

Leg uit: wat is trillingstijd?

Slide 10 - Question ouverte

Leg uit: wat is frequentie?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe groot is de trillingstijd van de toon?
A
2,25 s
B
2,25 ms
C
5 ms
D
15 s

Slide 12 - Quiz

Voor de trilling in de afbeelding geldt: 5 ms/div
Hoe groot is de frequentie van de trilling?

Slide 13 - Question ouverte

Juist of onjuist
1. Als er geen tussenstof is noem je dit een vacuum,
2. De geluidssnelheid is voor iedere tussenstof
verschillend.
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
bewering 1 en 2 is juist
D
bewering 1 en 2 is onjuist

Slide 14 - Quiz

Je ziet de bliksem. Je telt 8 seconden en hoort dan de donder. Hoe ver is het onweer ongeveer bij je vandaan?
A
343 meter
B
1372 meter
C
2744 meter
D
3430 meter

Slide 15 - Quiz


Er wordt een decibelmeter bij een grote luidspreker gehouden. 20 meter verderop staat ook iemand met een decibelmeter. Wat zal de man die verderop staat meten?
A
Hetzelfde aantal dB
B
Een hoger aantal dB
C
Een lager aantal dB

Slide 16 - Quiz

1 scooter is 80 dB
Hoeveel dB maken 16 scooters ?
A
83
B
89
C
92
D
95

Slide 17 - Quiz

Als 1 scooter 64 dB produceert, hoeveel dB produceren dan 32 scooters?
A
82 dB
B
73 dB
C
76 dB
D
79 dB

Slide 18 - Quiz


Bij een saxsolo van Candy Dulfer meet Tom op vijf meter afstand van het podium een geluidssterkte van 93 dB. Even later doen er nog zeven andere saxofonisten mee die allen even hard spelen als Candy. 
Wat zal de dB-meter nu aangeven?    De dB-meter geeft ---------- dB aan.
Rond je antwoord af op een heel getal.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de amplitude?
A
0,5 mm
B
1 mm
C
2 mm
D
4 mm

Slide 20 - Quiz

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de test jezelf van H8.3 af. 
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen.
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Ga leren voor natuurkunde die voor jou werkt!

Slide 21 - Diapositive